Op het Finse rotseiland Meijerfelt

Västra Nyland, Marit Lundström, marit.lundstrom@eta.fi 

CH-345


Bilthoven, 5 augustus 2003

Aan de leden van de familiegroep Von Meijerfeldt

Hugo en Lester bezoeken het rotseilandje Meijerfelt in de Finse havenstad Hangö. In het gehuurde motorbootje zijn ook Stefan Norrgård (journalist van het Zweedstalige dagblad Västra Nyland en geschiedenisstudent in Turku/Åbo) en Teresa Fogelberg (collega van Hugo, elke zomer op haar familiehuis vlakbij in Täcktom). Het bezoek is voorbereid en nabeschouwd in het stadsarchief en –museum met directeur Birgitta Ekström. Het is niet eenvoudig bij stevige wind aan te meren op de hoge rotsklomp. Op Meijerfelt zijn toch wel wat groene struiken te vinden, veel gebroken rotsstukken, hier en daar bakstenen van de keuken en nog een houten aanmeerpaal. Er worden foto- en video-opnamen gemaakt.
De volgende dag staat op de voorpagina en het binnenblad een uitvoerig interview van Stefan Norrgård en zijn foto’s van het bezoek aan de rots Meijerfelt. De titel op de voorpagina luidt “I grevens tid” (In de tijd van de graaf). Op de middenpagina luidt de titel “Jag vill inte ha slottet och pengarna” (Ik ben niet uit op kastelen en geld).
Meijerfelt bestaat uit een hoofdeiland van 50 bij 50 meter en een nog kleiner tweede eiland­je. De X-Y-coördinaten zijn 59.81667 resp. 22.95 en de lengte-breedte-coördinaten zijn 59°49’ NB resp. 22°56’ OL. Het ligt 400 meter uit de kust van het stadje Hanko, een industrieel cen­trum, haven­plaats en toeris­tische bad­plaats van 11.200 inwoners. In het Zweeds heet de stad Hangö; een groot deel van de inwoners spreekt deze offi­ciële tweede taal van Finland nog steeds.
Het rotseilandje kreeg zijn naam gedurende de Russisch-Zweedse Oorlog (1788-1790). De Zweden besluiten dan in Hanko een verdedigingswerk te bouwen als buffer tegen de op­dringende Russi­che vloot en als schuilplaats voor de Zweedse vloot. Majoor Hans Georg von Kierting, later gea­deld Wärn­hjelm, krijgt de leiding en arriveert najaar 1788. Hij maakt plannen voor een uitgebreide fortificatie op de grillige landtongen en eilandjes aan de zuidkust van Han­ko. Het plan wordt voorgelegd aan de opperbevelheb­ber van de Zweed­se troepen in Finland, graaf Johan August Meijerfeldt jr. (1725-1800). Deze en later koning Gustaaf III gaan met het gehele plan ak­koord. Meijer­feldt maant de Zweedse legertop en Von Kierting daarna in vele brieven tot spoed bij de aanleg van de forti­ficatie.
Het rotseilandje wordt in het plan betrokken. De naam is dan Döman­sklubben (Dodemansei­landje), vanwege de afwezigheid van bomen. Het eilandje ligt aan de bin­nenzijde van de verde­digingswerk en dient ter bescher­ming van de havens in het korte afstandsgevecht. Von Kierting bericht Meijerfeldt in april 1789 van de vorderingen en vraagt zijn instemming met de nieuwe namen voor de onderdelen van de fortificatie. Dit zijn zoals gebrui­kelijk koninklijke namen, maar voor het rotseilandje stelt hij Meijerfeldts klippa voor. Meijerfeldt houdt zich er niet mee bezig, maar dat kan valse bescheidenheid zijn.
Op 4 mei 1789 is op het eilandje het kruitmagazijn gereed, een barak in aanbouw, de plaatsen voor de kanonnen geëffend en de borstwe­ring halver­wege. Een daarvoor gele­gen hoge rots moet nog worden opgeblazen. Von Kierting organi­seert van 8 tot 10 mei een ceremonie, waarbij de nieuwe benaming met kanonschoten wordt geproclameerd. Op weg naar het front stemt de Zweedse koning pas op 1 april 1790 officieel met de nieuwe namen in, een half jaar voor het einde van de oorlog.
Eind mei, begin juni worden op het eiland 7 kanon­nen geplaatst (3 stuks kaliber 24 pond, 2 stuks kaliber 18 pond en 2 mortieren van 60 en 40 pond). Als bemanning worden gerecru­teerd 2 officieren (luitenant artillerie Wulfcrona en een plaatsvervanger), 5 onderofficieren (2 senior artillerie, 2 infanterie en een konstabel) en 43 man (2 korpo­raals, een tambour en 40 soldaten).
In de Krimoorlog wordt het buiten gebruik zijnde verdedi­gingswerk door de Russen – die het dan in Finland voor het zeggen hebben – vanwege de opstomende Britse vloot preven­tief opgeblazen. Tijdens de opblaaswerkzaamhe­den op 27 augustus 1854 roeit een argeloze visser in de richting van Meijer­felt en besteedt geen aandacht aan het druk gebarende en schreeuwende volk aan de vaste wal­kant. Met een regen van stenen en een gordijn van rook spat Meijerfelt uiteen. Ontzet staart het volk naar de puinhoop, maar als de rook langzaam optrekt ontwaren zij de in wilde paniek van het eilandje wegroeien­de visser.
Van de borstwering is tegenwoordig nauwelijks nog een steen terug te vinden. Duikers maken wel melding van de vondst van zo’n 10 kanonnen met houten wagens op de zeebodem, maar uit hun duikrapport blijkt dat zij de vreemde geschiedenis van dit eilandje niet kennen.

Bilthoven, 27 augustus 2003

Dear Ms. Lundström,

In the edition of 6 August of Västra Nyland your colleague Mr. Stefan Norrgaard has publised an interview with me on page 1 and 8 about the island of Meijerfelt. Although Stefan promised to try to send a copy to my home address in Bilthoven (The Netherlands), I guess that has not been successful. Of course I would appreciate very much to receive a copy. I understood the article was excellent. Is there any possibility of sending the article (with photo’s) to me as an attachment by e-mail? If not by regular mail? (Parklaan 86, 3722 BH Bilthoven, Holland).

Thank you very much for any effort taken.

Best regards,
Hugo von Meijenfeldt