Lucas Bruijn

Lucas Bruijn, m.troia@hetnet.nl

CH-741


18 augustus 2021

Geachte familie-archivaris.

In het interessante stukje ‘Zes jaar voor Paramaribo’ lees ik:

“Na een zuidelijke koers langs de westkust van Europa wordt de oversteek gemaakt en januari 1794 wordt het anker gelost in de haven van de Surinaamse hoofdstad Paramaribo.”

Vraag: Waar heeft u gevonden dat het konvooy in Januari aankwam? Niet dat ik dat niet geloof, maar is er wellicht een journaal van het schip bewaard gebleven?

Een verre voorvader diende als tweede timmerman op een koopvaardijschip dat deel uitmaakte van het konvooi.

Hij verdronk in Suriname en het schip waarop hij voer keerde niet terug.

Met vriendelijke groet,
Lucas Bruijn


19 augustus 2021

P.S. Gevonden

    1. Wolbers. Geschiedenis van Suriname. 1861

https://www.dbnl.org/tekst/wolb002gesc01_01/wolb002gesc01_01_0010.php

p.456

In Januarij 1794 kwam weder eene vrij aanzienlijke vloot, onder convooi van het fregat de Erfprins van Brunswijk, kapitein P. Hartsinck, in Suriname aan.


Bilthoven, 22 augustus 2021

Beste Lucas Bruijn,

Dank voor de waardering van mijn stukje over mijn betovergrootvader. U zult gelezen hebben dat hij Paramaribo in tegenstelling tot uw voorvader wel overleefde en met een groot konvooi wist te ontsnappen om Engeland heen naar Noorwegen en vandaar terug naar Nederland.

Ik dacht inderdaad dat ik destijds een Journaal in het Nationaal Archief had gevonden om de route te bepalen, maar dat blijkt zijn tweede grote reis naar St. Domingo te betreffen. Uit de betaalsrollen en scheepssoldijrollen van vóór 1795 en de stamboeken van na 1795 had ik wel wat gegevens in het NA gehaald. Via Delpher was ook ik bij het boek van Wolbers uitgekomen, waar de aankomst januari 1794 vermeld staat. De koers van de schepen heb vermoedelijk ontleend aan het toenmalige algemene gebruik om de open oceaan (zonder schuilplaatsen voor storm en piraten en bevoorradingsmogelijkheden) in zo min mogelijk mijlen over te steken. Dat was meestal langs de Kreeftskeerkring, van Santa Cruz de la Palma naar de Cariben.

Met vriendelijke groeten,
Hugo von Meijenfeldt


24 augustus 2021

Beste Hugo von Meijenfeldt,

Uw betovergrootvader had tenminste regelmatig iets te doen aan boord: Bij elk passerend schip werden saluut salvos afgevuurd.

Hoe al dat scheepsvolk zes jaar door kwam is onvoorstelbaar. Ganzenborden en Mens erger je niet?

Ik ben een absolute beginner in scheepvaartonderzoek betreffende deze periode en betreffende de periode na de aankomst van Kapitein ter Zee Adriaan Braak zou ik vele scheepsjournalen moeten doorlezen.

Ik denk dat Wolbers het fout heeft: Als  het konvooi eind December 1793 uit Tenerife vertrok kan het niet zijn aangekomen in januari 1794. Niet dat het veel uitmaakt.

Overigens, zijn ‘Geschiedenis van Suriname’ (ook te lezen op DBNL) zou in deze tijd waarin met het veel over Slavernij heeft meer gelezen moeten worden.

Ik sluit een stukje bij dat ik de laatste dagen schreef. Kritiek is welkom.

Met vriendelijke groet,
Lucas Bruijn

P.S.: Ik verbaas mij hierover:
Mei 1796 komen de oorlogsschepen van de nieuwe Bataafse regering de Surinamerivier op varen. Vice-admiraal Braak was met twee schepen uit Nederland op weg gegaan en had in het naburige Cayenne vier schepen aangetroffen en meegenomen.

Volgens De Jonge, Geschiedenis van het Nederlandsche Zeewezen Dl. VI, Sr. 2, 1ste druk (Googlebooks) p. 49
Het eerste eskader, ’t welk naar de West zou vertrekken en waarover het gebied aan den Vice-Admiraal Adriaan Braak opgedragen was, bestond uit acht schepen, te weten:
‘de Admiraal Piet Hein’, van 56 stukken, Vice-Admiraal Braak
‘de Pollux’, van 44, Kapitein Willem Otto Blois van Treslong
‘De Jason,’ van 36, Kapitein-Luitenant Donckum
‘de Jager’, van 36, Luitenant Kloot
‘de Venus’, van 26, Luitenant Kraay
‘de Snelheid’, van 12, Luitenant Goudappel
‘de Mug’, van 6, Luitenant Cornelisse
de Westindische pink ‘de Iris’, van 12 stukken, Luitenant Grien
benevens het van kaperbrieven voorziene koopvaardijschip ‘Zorg en Hoop’.
Daarvan bereikten 6 schepen Suriname. (Niet de Jason en de Venus).


Bilthoven, 25 augustus 2021

Beste Lucas,

Een maand voor de Atlantische oversteek lijkt inderdaad wat krap, zelfs met rugwind. Toch duurde de tweede oversteek van mijn overgrootvader in 1802 van Santa Cruz de la Palma naar Cap Haïti ook vier weken.

Inderdaad had een Constabel het maar druk. Op mijn website heb ik tot in detail beschreven hoe hij vooral moest voorkomen dat het eigen schip niet de lucht in vloog.

Bovendien kon hij in Paramaribo urenlang Zweeds praten met Pieter (Pehr) Ziervogel uit Karlskrona, die in 1796 met de Pollux gearriveerd was. Zij zouden in Rotterdam vrienden voor het leven blijven.

Volgens het scheepsjournaal van de Pollux in het NA vertrok het fregat op 4 april 1795. Ik vermoed dat ik daarin heb gelezen dat ze in het inmiddels bevriende Cayenne hebben gewacht op Braak. Ik weet het niet zeker, omdat mijn bezoeken aan het NA 20 jaar geleden waren. Een scheepvaartexpert ben ik nooit geworden. Het ontcijferen van de krabbels in de journalen (en allerlei nog oudere Zweedse en Duitse documenten) gaat steeds beter, maar leuk is anders.

Met vriendelijke groeten,
Hugo


27 augustus 2021

En dan kon er nog van alles mis gaan.

L.