Aanleiding *** Afhandeling *** Titelherstel
Een opvallend document om het onderzoek naar de herkomst van de stamvader mee te starten is een brief die zijn zoon Carl von Meijenfeldt in 1876 schrijft. (1)
Het opstellen van de brief is een familieonderneming. De brief is in het Engels opgesteld; zijn broer Hendrik heeft in die taal een examen gehaald. Verder is de brief in een prachtige netschrift geschreven, identiek aan het handschrift van zijn zoon Frits.
De eerste zinnen van de brief gaan over de eerste 33 jaar van zijn vader. Die zijn eerder behandeld.
Carl schrijft wat de aanleiding voor zijn brief is: een krantenbericht uit 1862 passeerde zijn handen. Hij citeert het bericht volledig in het Engels. Het oorspronkelijke krantenbericht luidt: (2)

Het gaat over de ontzegeling van nagelaten correspondentie van veldmaarschalk graaf Johann August von Meijerfeldt jr met de Zweedse koning Gustaaf III en zijn broer.
In een tweede fragment gaat Carl in op zijn relatie tot de veldmaarschalk:
As the Earl (…) undoubtedly is my Grandfather
Carl schrijft dat de graaf zijn grootvader is. Hij zet er bij “ongetwijfeld”. Die toevoeging is kennelijk nodig bij gebreke aan boekstaving en erkenning.
wishes informations concerning his pedrigee as he is quite unknown with it
Ondanks zijn zekerheid dat hij een kleinzoon van de graaf is, schrijft hij behoorlijk onbekend te zijn met zijn stamboom. Blijkbaar heeft zijn vader hem dat niet verteld of ook niet geweten.
Carl richt zijn verzoek tot het College van Professoren van de Universiteit van Helsingfors (Helsinki). Daar heeft de ontzegeling van de papieren immers 14 jaar eerder plaatsgevonden.
Zestig jaar later treft Govert de brief en de krant in de nalatenschap van zijn grootvader, zonder antwoord. Op zijn vraag aan de universiteit naar de afhandeling van de brief en de inventarisatie van de papieren krijgt hij het volgende antwoord. In het voorjaar van 1933 had de universiteitssecretaris de brief van Carl overhandigd gekregen van een persoon, die de brief had aangetroffen in een exemplaar van Anreps adelsboek, dat hij had gekocht van de in 1903 overleden – en blijkbaar verstrooide – professor in de geschiedenis Yrjö Koskinen. De universiteitssecretaris bekijkt het ontzegelde dossier en komt tot de conclusie dat het uitsluitend gaat om brieven afkomstig van koning Gustaaf III en diens broer de Hertog van Södermanland. (3)
Weer zestig jaar later besluit Goverts zoon Hugo het dossier verder te onderzoeken en benadert de Universiteitsbibliotheek. Uit het antwoord komt het hele verhaal van de donatiebrief van Louise Sparre boven. Tegenwoordig bevindt het dossier zich in de handschriftenverzameling van de bibliotheek. Dat er door het meermaals schuiven met en het openen van de kist en omslagen documenten verloren zijn gegaan is niet waarschijnlijk. Dat er in de papieren iets over de stamboom zit of gezeten heeft evenmin, met uitzondering van één stuk over de erfenis van graaf Wolmar Johann von Meijerfeldt. (4)
Carl Frederik (Nh.41) vertelde zijn zoon Niels, dat de (klein-)kinderen van de stamvader de titel baron hadden wilden herstellen, maar daarvan hadden afgezien vanwege het grote bedrag dat zij aan de Zweedse overheid moesten betalen. Hierover is niets te vinden, maar het kan heel goed zijn dat verhalen in de loop der tijd minder precies in het geheugen blijven hangen en dat hij op de brief van Carl naar Helsingfors doelde. (5)
1. Brief van Carl von Meijenfeldt aan het College van Professoren van de Universiteit van Helsingfors, Amsterdam 10 augustus 1876 [CC].
2. Een origineel berust in het Familiearchief [DF/N.5/91], de afdruk komt uit Delpher 24 juni 1862 of 28 juni 1862.
3. Brief van Tor Carpelan aan Govert von Meijenfeldt, Helsinki 11 oktober 1934 [CG-22].
4. Brieven van Anna Alakallaanvaara, Helsinki University Library, Helsinki 15 april 1998 [CH-306]. Helsinki University Library, Manuscripts, Coll. 144.2.
5. Brief van Niels von Meyenfeldt, Vancouver 22 november 1984 [CH-62].