2.1.1. Brief naar Helsingfors

Herkomst   ***   Aanleiding   ***   Response

Een opvallend document om het onderzoek naar de herkomst van de stamvader mee te starten is een brief die zijn zoon Carl von Meijenfeldt in 1876 schrijft. (1)

Het opstellen van de brief is een familieonderneming. De brief is in het Engels opgesteld; zijn broer Hendrik heeft in die taal een examen gehaald. Verder is de brief in een prachtige netschrift geschreven, identiek aan het handschrift van zijn zoon Frits.

Herkomst

In een eerste fragment van de brief schrijft Carl waardevolle informatie over de herkomst van zijn vader: 

In dit fragment zitten twee informatieve zinsdelen:

born and educated at Stralzund between the years 1760-1780

De stamvader is in 1760 in de Pommerse stad Stralsund geboren en is daar tot 1780 getogen en opgeleid. Stralsund is in die tijd de hoofdstad van Zweeds-Pommeren. Uit het eerste deel is bekend dat hier tussen 1711 en 1800 het Zweedse geslacht Von Meijerfeldt woont, eigendommen bezit en belangrijke functies bekleedt. In 1760 woedt daar de Pommerse Oorlog en is alleen majoor Johann August jr van dat geslacht daar aanwezig.

having served in the French and thereafter in the Dutch army

Carl schrijft dat zijn vader Stralsund verlaat op 20-jarige leeftijd in 1780. Hij gaat westwaarts en treedt in Franse en vervolgens in Nederlandse militaire dienst. Hij zal niet zijn aangeworven door landtroepen, want die bereiken de stad pas in 1806. Hij kan wel zijn aangemonsterd op een schip, want die doen de haven van Stralsund regelmatig aan. Dit verdient nader onderzoek in de militaire archieven.

Aanleiding

Carl schrijft wat de aanleiding voor zijn brief is: een krantenbericht uit 1862 passeerde zijn handen. Hij citeert het bericht volledig in het Engels. Het oorspronkelijke krantenbericht luidt: (2)

Algemeen Handelsblad 24-06-1862, rubriek “Duitsche Post”, onder Berlijn.

Het gaat over de ontzegeling van nagelaten correspondentie van veldmaarschalk graaf Johann August von Meijerfeldt jr met de Zweedse koning Gustaaf III en zijn broer.

In een tweede fragment gaat Carl in op zijn relatie tot de veldmaarschalk:

As the Earl (…) undoubtedly is my Grandfather

Carl schrijft dat hij een kleinzoon van de graaf is. Alsof hij vreest niet geloofd te worden voegt hij toe ‘zonder twijfel’. Daarentegen voegt hij niet het woord “real” of “legitimate” toe, dus kan hij ook een natuurlijke kleinzoon van de veldmaarschalk zijn.

wishes informations concerning his pedrigee as he is quite unknown with it

Ondanks zijn zekerheid dat hij een kleinzoon van de graaf is, schrijft hij behoorlijk onbekend met zijn stamboom te zijn. Blijkbaar heeft zijn vader hem dat niet verteld of wist het verder ook niet.

Response

Carl richt zijn verzoek tot het College van Professoren van de Universiteit van Helsingfors (Helsinki). Daar heeft de ontzegeling van de papieren immers 14 jaar eerder plaatsgevonden. De Universiteit antwoordt niet op Carl’s brief.

Om die reden schrijft Carl’s kleinzoon Govert de universi­teit bijna 60 jaar later nog eens en krijgt de volgen­de verkla­ring. In het voorjaar van 1933 had de universiteitssecretaris het origineel van de brief van Carl overhandigd gekregen van een persoon, die deze brief had aangetrof­fen in een exemplaar van Anrep’s adels­boek, dat hij had gekocht van de in 1903 overleden – en blijkbaar verstrooide – professor in de geschiedenis Yrjö Koskinen. Naar aanleiding van de brief van Govert raadpleegt de universiteitssecretaris het ontzegelde dossier in de Alexander Universi­teit van Turku en komt tot de conclusie dat het uitsluitend gaat om brieven afkomstig van koning Gustaaf III en diens broer de Hertog van Södermanland. (3)

Dit antwoord geeft Govert’s zoon Hugo aanleiding nog een poging te wagen. Opnieuw met een kloof van 60 jaar schrijft hij naar de Universiteitsbibliotheek in Helsinki. Uit het antwoord komt het hele verhaal van de door Louise Sparre nagelaten briefwisseling 1788-1790 boven. Tegenwoordig bevindt het dossier zich in de handschriftenverzameling van de universiteitsbibliotheek van Helsinki. Dat er door het meermaals schuiven met en het openen van de kist en omslagen documenten verloren zijn gegaan is niet waarschijnlijk. Dat er in de papieren iets over de stamboom zit of gezeten heeft evenmin, met uitzondering van één stuk over de erfenis van graaf Wolmar Johann von Meijerfeldt. (4)

Terug   ***   Verder

1. Brief van Carl von Meijenfeldt aan het College van Professoren van de Universiteit van Helsingfors, Amsterdam 10 augustus 1876 [CC].
2. Een origineel berust in het Familiearchief [DF/N.5/91], de afdruk komt uit Delpher 24 juni 1862 of 28 juni 1862.

3. Brief van Tor Carpelan aan Govert von Meijenfeldt, Helsinki 11 oktober 1934 [CG-22].
4. Brieven van Anna Alakallaanvaara, Helsinki University Library, Helsinki 15 april 1998 [CH-306]. Helsinki University Library, Manuscripts, Coll. 144.2.