3.1.2. Brief naar Helsingfors

De brief van Carl von Meijenfeldt, waaraan de luttele informatie in deel 2 is ontleend over de afstamming en eerste 33 levensjaren van zijn vader, gaat eigenlijk over zijn grootvader, de Zweedse graaf. Hoog tijd om beter naar die brief te kijken, zowel naar de inhoud als de reactie. 

De brief van Carl is gedateerd Amsterdam 10 augustus 1876, afkomstig van zijn woonadres Kattenburgergracht 13 en gericht aan het College van Professoren van de Universiteit van Helsingfors. Dat is de Zweedse naam voor de hoofdstad Helsinki van het toenmalige groothertogdom Finland. De brief is in het Engels gesteld in een buitengewoon fraai handschrift. Carl zal hulp hebben gekregen van zijn broer Hendrik, die examens in het Engels (en Maleis) heeft afgelegd. Ook zijn zoon Frits zal geholpen hebben, want het prachtige handschrift is herkenbaar van enkele andere brieven. In de brandkluis van het Familiearchief bevindt zich de overgeschreven versie, dus zal het origineel niet minder fraai zijn geweest.

Carl noemt de aanleiding voor zijn schrijven: “Some time ago a Dutch Newspaper of June 24th 1862 passed my hands“. Tussen de datum van de krant en de brief ligt maar liefst veertien jaar. Dan is ‘enige tijd geleden’ wel een understatement te noemen, tenzij iemand anders hem de krant recenter ter hand stelde.

Carl citeert het hele bericht in een Engelse vertaling. De desbetreffende krant is niet moeilijk te vinden, omdat bij de brief in de familiepapieren een exemplaar is gevoegd van het Algemeen Handelsblad van 24 juni 1862.

Precies hetzelfde bericht blijkt ook te staan in het Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage van 28 juni 1862.

De tekst van het krantenbericht luidt dat op 2 juni 1862 in Helsingfors papieren zijn ontzegeld, die de Zweedse veldmaarschalk graaf Johan August Meijerfeldt jr aan de universiteit legateerde. Het gaat om veel brieven en documenten, met name over zijn correspondentie met de Zweedse koning Gustaaf III en zijn broer, hertog Karel van Södermanland.

De Nederlandse dagbladen zeggen dat dit bericht hen uit Helsingfors werd medegedeeld. Hun bron moet het Helsingsfors Dagblad van 4 juni 1862 zijn geweest. Daarin wordt de ontzegeling identiek beschreven. In voorafgaande edities staat het pleidooi voor de ontzegeling, zoals beschreven in het verhaal over de donatiebrief van de gravin-weduwe.

Hoewel Carl schrijft dat dat de graaf buiten twijfel zijn grootvader is, vraagt hij toch informatie “concerning his pedrigee as he is quite unknown with it“. Hij sluit zijn brief af met een verzoek: “I take the liberty to beg your College the necessay informations of these documents and of my ancestors“. Blijkbaar ontbreken hem de documenten en heeft zijn vader hem daar niet veel over verteld of van geweten.

Bijna zestig jaar later neemt Govert de nalatenschap van zijn grootvader Carl door. Hij vindt de brief en de krant, maar geen antwoord. Daarom schrijft hij op 24 augustus 1934 een soortgelijke brief aan de universiteit. Hij krijgt zes weken later een verrassend antwoord van de universiteitssecretaris. De brief van Carl was hem in het voorjaar van 1933 overhandigd door een persoon, die deze had aangetrof­fen in Anreps adelsboek van de in 1903 overleden professor in de geschiedenis Yrjö Koskinen. De universiteitssecretaris had gelijk maar het ontzegelde dossier van de veldmaarschalk nagekeken en zag dat er geen persoonlijke brieven en documenten bij zaten. (1)

Weer zestig jaar later deed Goverts zoon Hugo nog een poging bij de Universiteitsbibliotheek. Tegenwoordig bevindt het dossier zich in de handschriftenverzameling van de bibliotheek. Dat er door het meermaals schuiven met en het openen van de kist en omslagen documenten verloren zijn gegaan is niet waarschijnlijk. Dat er in de papieren iets over de stamboom zit of gezeten heeft evenmin, met uitzondering van één stuk over de erfenis van graaf Wolmar Johann von Meijerfeldt. (2)

Baron

In de familie gaat het verhaal rond dat de (klein-)kinderen van de stamvader de titel baron hadden willen herstellen, maar daarvan afzagen vanwege het grote bedrag dat zij aan de Zweedse overheid moesten betalen. (5)

Hierover is niets te vinden. Als er iets hersteld zou moeten worden is dat de titel graaf. Dit lijkt op een aangedikte combinatie van twee activiteiten van Frederik Hendrik (Nk). Hij verzorgde het handschrift van de brief van zijn vader Carl naar Helsingfors (Helsinki) en was eveneens degene die afzag van onderzoek in Helsingør (Elseneur) door De Vries & Bijleveld vanwege het hoge bedrag van f 2.000,-. 

Terug   ***   Verder

1. Brief van Tor Carpelan aan Govert von Meijenfeldt, Helsinki 11 oktober 1934 [CG-22].
2. Brieven van Anna Alakallaanvaara, Helsinki University Library, Helsinki 15 april 1998 [CH-306]. Helsinki University Library, Manuscripts, Coll. 144.2.
5. Brief van Niels von Meyenfeldt, Vancouver 22 november 1984 [CH-62].