De kinderen van de stamvader en hun nakomelingen wisselden een verhaal uit dat klinkt als smoes, maar serieus was: zijn afstammingspapieren gingen bij een ontploffing verloren. (1)
Van die vuurwerkfabriek is waar. Bij die ontploffing zijn inderdaad alle papieren, porcelein, enz. verloren gegaan en is het naakte lijf alleen gered.
dat overgrootvader v.M. zich in R’dam had gevestigd en dat werkelijk bij een ontploffing van een kruitmagazijn resp. vuurwerkfabriek zij alles hebben verloren.
Een ontploffing in het eigen huis aan de Singel N 66 is niet waarschijnlijk. Uit de relevante periode zijn twee rampen bekend: op 15 maart 1822 een grote brand in de binnenstad en op 4 januari 1827 de ontploffing in de kruitmolen aan de Schie, maar beide rampen liggen ver van het huis. Bovendien zijn er in 1823 en 1829 hypotheken op gevestigd en is het in 1838 openbaar verkocht, zonder melding van schade. Bergen op Zoom wordt nog genoemd omdat daar in 1831 tijdens de afscheiding van België het kruitmagazijn Stoelemat ontploft, maar dat is moeilijk relevant te noemen. Vóór het eigen huis woonde familie in Rotterdam in de Lange Baanstraat L 686 en Banketstraat L 307, maar tijdens de keizerlijke periode was er nauwelijks stadsnieuws.
Er zijn papieren binnen de familie bewaard gebleven, zoals originele huwelijksdocumenten uit 1807 en fraaie tekeningen uit 1810-1812. De meest aannemelijke verklaring is dat die documenten in het bezit waren van Hendrik Pieploo in Amsterdam en pas na zijn dood in 1827 in handen van het Rotterdamse gezin kwamen.
1. Brieven van Carl von Meijenfeldt (Nl.1), 14 oktober 1935 [CG-38] en 10 november 1935 [CG-39]. Carl citeert Cato Bakhuizen-van der Tas, ook een kleinkind van Carl.