2.2.1. De Ruijt

In afwachting van een volgende reis en een volledige afrekening van zijn soldij moet Johan August zorgen dat hij in de Republiek blijft, maar hoeft niet langer in een logement te slapen om zich te laten ronselen. Hij huurt een kamer in de Jordaan tussen de immigranten uit Duitsland en Scandinavië in de Bloemstraat, tussen de Eerste en Tweede Bloemdwarsstraat. 

Bloemstraat, zicht op Westerkerk
Stadsarchief Amsterdam

De lokale overheid registreert geen woonadressen, maar de kerk wel, namelijk als hij op 10 juli 1801 lidmaat wordt van de Lutherse gemeente. (1)

Hij sluit zich niet aan bij de Evangelisch-Lutherse Gemeente, maar bij de Hersteld Lutherse Gemeente. Dat is een tien jaar oude orthodoxe afsplitsing, omdat de hoofdkerk in Amsterdam te liberaal en patriottisch wordt bevonden. De kerkdiensten vinden plaats in het Dolhuis, een voormalig krankzinnigengesticht aan de Kloveniersburgwal 50. In die tijd is een zesde deel van de Amsterdammers Luthers en daarbinnen een kwart Hersteld met 8.000 lidmaten.

Kloveniersburgwal 50
Stadsarchief Amsterdam

Zijn lidmaatschap verkrijgt Johan August door geloofsbelijdenis af te leggen bij dominee Isaac Scholten. (2)

ds. Isaäc Scholten (1744-1818)
G. Konsé 1792. Stadsarchief Amsterdam

Naast vroomheid heeft Johan August een andere aanleiding om lidmaat te worden: hij verwacht binnenkort vader te worden. Dat is geen moment te laat, want drie dagen later komt een dochter ter wereld. Dominee Scholten begeeft zich op 15 juli naar de Bloemstraat, gaat voorbij zijn huis naar een huis tussen de Derde Bloemdwars- of Akoleienstraat en de Lijnbaansgracht. Daar voltrekt hij pro deo (voor God, dus gratis) de doopplechtigheid en geeft het kind de namen Wilhelmina Augusta. Er is een doopgetuige die opgeeft Wilhelmina van Meijenfeldt te heten. (3)

De plechtigheid vindt bij de moeder van het kind thuis plaats. Zij is de 27-jarige Maria de Ruijt. Terugrekenend is zij in oktober 1800 van de 13 jaar oudere Johan August zwanger geraakt. Mogelijk heeft zij hem ontmoet bij Willem Schultze, de weduwnaar van haar vroeg overleden zus Anna Elisabeth de Ruijt. Enerzijds neemt Johan August de moeite een dominee in de arm te nemen om zijn dochter vroom in zijn aanwezigheid te laten dopen, anderzijds laat hij door hem geen huwelijk inzegenen met de vrouw die hij zwanger heeft gemaakt. Moeder en kind hebben daardoor geen aanspraken op de traktementen van vader op zee. Het huis waarin de doop van Wilhelmina Augusta plaatsvindt is weliswaar sinds 1789 de eigendom van haar ouders Matthijs de Ruijt en Rosina Swart, maar zij geven het een half jaar in onderpand aan hun zoon Jacobus in Alkmaar om 800 gulden van hem te lenen.

Terug   ***   Verder

1. Lidmaten Mannen Hersteld Evangelisch-Lutherse Gemeente, SA Particuliere Archieven (PA) 190, Inv 262, fol M.
2. Persoonen die hunne Geloofs Belijdenis gedaan hebben by Dominus Isaac Scholten, SA PA 190, Inv 208, fol M.
3. Het Boek der Gedoopten in de Herstelde Luthersche Gemeente te Amsterdam, SA 5001, Inv 295, fol 377. Dooplingen bij de Herstelde Luthersche Gemeente te Amsterdam, SA PA 190, Inv 208fol 66