2.3. ’s Lands Werf

Medio 1810 verhuist Johan August van Amsterdam naar Rotterdam. Zijn vrouw Cato en zoon Jan gaan mee, net als zijn schoonouders Pieploo en schoonzus Engeltje. Zij betrekken huis L 686 in de Lange Baanstraat binnen de Vest, de binnenstad aan de Maas, omgrensd door een brede gracht in een halve cirkel. Het heeft een vloeroppervlak van 44 m2 en enkele verdiepingen. Twintig jaar later staat lokale pandjesbaas Andries de Visser Jz als eigenaar genoteerd, dus misschien huren zij het dan al van hem. (1) 


Rotterdamse familieplekken: links de kerk, midden de woningen en rechts het werk
Plattegrond L.F. Temminck & D. Veelwaard en Zn. 1839

Johan August vindt in Rotterdam opnieuw werk bij de marine. Niet meer op een schip, maar op ’s Lands Werf als commandeur van de geschutwerf. Albert Kikkert, eerder vier jaar lang zijn kapitein, is daar directeur en commandant. Als zeeman moet hij zich net als vissers laten registeren in het kader van de Franse maritieme inscriptie. Hij kan er aan ontkomen door zijn werkelijke leeftijd 50 jaar op te geven, maar hij corrigeert zijn flatteuze huwelijksleeftijd niet. Op de Liste Civique van de Mairie Rotterdam van het Departement Monden van de Maas voor het jaar 1811 staat dientengevolge: “Jacobus Augustus van Meyenveld, arsenaalkanonnier, artilleriste au magasin, 43 jaar oud”. Dit blijkt militair genoeg om geen oproep voor de Franse marine te krijgen. (2)

In Rotterdam vindt de familie de evangelisch-lutherse kerk op de Wolfshoek aan de zuidelijke kade van de Blaak. Daar staat dominee Carel Philips Sander, wiens subtiele preken en geschriften scherp door de gehate Franse commissaris-generaal der politie De Marivault in de gaten worden gehouden. 

H.J. Wagner 1778 Jeremias Snoek (naar G. van de Berg)

Een belangrijke aanleiding tot de verhuizing naar Rotterdam is de inlijving van het Koninkrijk Holland bij het Franse keizerrijk. Die hangt al maanden in de lucht sinds de mislukte Engelse inval op Walcheren en de aansluitende inlijving van Zeeland, Brabant en Limburg. Na de molestatie van een dronken koetsier van de Franse ambassadeur door zeven even dronken Amsterdammers in mei 1810 ontsteekt de keizer in grote woede, dwingt zijn broer tot aftreden en lijft het resterende deel van Nederland op 9 juli 1810 in. Franse douaniers zwermen uit over de Hollandse havens om de Engelse aanpak te kopiëren. Zij leggen beslag op schepen die een Engelse haven hebben aangedaan, ook als ze slechts vers water hebben ingenomen. De Hollandse handelsvaart en economie storten verder in, maar de smokkel en het anti-Franse sentiment tieren welig. Alleen Rotterdam heeft nog een beetje handel met het achterland, dus dat trekt aan. 

Spotprent op Franse douaniers, 1813

Naast zijn oude kapitein Albert Kikkert woont er ook een vriend in Rotterdam: Pieter Ziervogel. Die woont daar aan de Nieuwehaven sinds 1808, is adjudant van twee vice-admiralen en onder de keizer Capitaine de Haut Bord. In 1800 was hij in Rotterdam inspecteur van de scheepsartillerie geworden, maar in 1802 naar Trondheim teruggegaan om met de dochter van een Deense vice-admiraal te trouwen. In Duinkerken had hij als chef van een Hollands flottielje platbodems twee keer een succesvol treffen met de Engelse admiraal Sidney Smith gehad en daar bij zijn vrouw twee kinderen gekregen. Op eigen verzoek had hij in 1807 ontslag uit Zweedse dienst en een onderscheiding en bevordering van Lodewijk Napoleon gekregen. In Rotterdam krijgt hij nog een kind en laat ze allemaal door dominee Sander dopen. 

Nieuwe Kaart der Zeven Hollandsche Departementen 21 October 1811
Rijksmuseum, Jan Gerritsz. Visser en Evert Maaskamp

Terug  ***   Verder

1. Vanaf hier worden gebouwen, straten en kadastrale percelen in de Rotterdamse binnenstad genoemd, die door één Duits bombardement van maar een kwartier op 14 mei 1940 op de burgerbevolking niet meer bestaan. De gegevens over ligging, omvang en eigendom zijn te vinden in de oudste kadastrale kaart van Rotterdam uit 183o via de beeldbank van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en digitaal via HisGIS.
2. Liste Civique 1811, Stadarchief Rotterdam, Kaart 35, folio 090.