3.1.6. Minister van Oorlog

De broers Wilhelm August en Friedrich August hebben ieder een zoon die net als hun vader jurist respectievelijk militair worden. De eerstbedoelde is Wilhelm Christian Ludwig (1809-1885), griffier bij het Hoogge­rechts­hof te Fulda. De tweede is Johann Christian Theodor (1815-1873), eerst in dienst van het Keurvorstendom Hessen als attaché van de afgevaardigde bij de Bondsdag in Frankfurt in 1864 en majoor. In Pruisische dienst is hij kolonel en commandant van de derde Land-Gendarmerie-Brigade in Berlijn.

Theodor von Meyerfeld

∞ Auguste Hupfeld

De twee broers hebben daarnaast ieder een zoon die precies het omgekeerde doen: de militair Ferdinand Alexander Ludwig (1808-1882) respectievelijk de jurist Franz Wilhelm Ludwig 1805-1837). Deze twee zonen worden hier behandeld.

Ferdinand is vanaf 1847 met enkele korte onderbrekingen lid van de generale staf, sinds 1856 chef daarvan. In 1849 maakt hij de oorlog tegen Denemarken mee. Hij is in 1863 generaal-adjudant van de Keurvorst en in 1864 gene­raal-majoor.

In 1866 brandt de Pruisisch-Oostenrijkse oorlog los. De Keurvorst benoemt Ferdinand op 16 mei tot Minister van Oorlog. Uit de notulen van de Hessische Ministerraad van 15 juni 1866 komt naar voren dat Ferdinand een uitvoerig betoog houdt over wie de vermoedelijke overwinnaar en dus te kiezen bondgenoot in de oorlog tussen Pruisen en Oostenrijk zal zijn. Volgens het verslag dacht hij dat de laatste partij zou winnen, maar dan is de reactie van de Keurvorst niet te begrijpen. Deze was sterk op Oostenrijkse hand, maar ging na het betoog ernstig twijfelen, trok zich terug in de verblijven van zijn vrouw, was daar blijkbaar bewerkt, want keerde terug met de uitroep: “Ich kann doch nicht! Nein, es geht nicht!“. Een andere vingerwijzing dat Ferdinand juist het tegenovergestelde advies geeft is dat hij als enige Hessische generaal na de oorlog onmiddellijk in Pruisische dienst werd genomen, hetgeen onmiskenbaar moet liggen aan de Pruisische gezant in Kassel, generaal Von Röder, die nauw met hem bevriend is (C. Ochsenius, Marburg 1896, meldt een drukfout in O. Bähr, “Das frühere Kurhessen”, Kassel 1895).

Ferdinand von Meyerfeld

Op 20 juni gaan de Pruisische troepen over tot bezetting van Hessen-Kassel en maken een einde aan het keurvorstendom. Ferdinand wordt als krijgsgevangene naar Minden en vervolgens Berlijn meegenomen. Nadat hij een ruimhartige schadevergoeding voor die periode krijgt treedt hij in Pruisische dienst en is al op 30 oktober commandant van de 14de infanterieregiment te Magdeburg. Hij is opgeklommen tot luitenant-generaal in Pruisische dienst als hij 11 juli 1870 met pensioen gaat. In de Frans-Duitse Oorlog wordt hij nog éénmaal tot de actieve dienst geroepen als commandant van Frankfurt. Ferdinand overlijdt in 1873. Zijn weduwe wordt onder curatele gesteld wegens geestesziekte.

Franz wordt  hoogleraar rechten aan de Universi­teit en Procu­reur bij het Ge­rechtshof, beide in Marburg. Hij is de auteur van enkele rechtswetenschappelijke werken. Op 32-jarige leeftijd verdrinkt hij tijdens het zwemmen in de Lahn, de rivier die door Marburg stroomt. Nadere omstandigheden rondom de tragedie worden niet genoemd. Hij laat geen vrouw of kinderen achter, wel een beroemde opvolger: De Savigny.