Losman

Arne Losman, “Carl Gustaf Wrangel och Europa. Studier i kulturförbindelser kring en 1600-talsmagnat”, Uppsala 1980.

Pag. 49-50

Carl Gustaf von Wrangel heeft voor een oude tekst voor zijn bibliotheek contact gehad met Thomas Lansius (1577-1657), professor aan het Collegium Illustre in Tübingen. Dit is een academie voor de prinsen van Württemberg en de buitenlandse adel. Door de Dertigjarige Oorlog sluit de “Eberhard-Karls-Universität” enkele keren, maar zodra Wrangel in 1654 hoort dat zij weer geopend is en Lansius ondanks zijn hoge leeftijd nog doceert neemt hij een besluit:

* = Skoklostersammlumgen, Riksarkivet, Stockholm.
3 = Brödernas inskr. i Tübingen se Die Matrikel der Universität Tübingen, Bd. 3, Tübingen 1953, 531, Register zu den Matrikeln 1600-1815, Tübingen 1954, 371.
N.B. In deze publicatie wordt gemeld dat de broers vanaf 1654 aan het Collegium Illustre studeren, maar niet behoren tot de groep studerenden die in de Matrikels worden genoemd. Bij Johan Fredrik staat disc in Galliam 6.5.58 en bij Wolmar disc in patriam 30.5.57. Als dit data zijn betekent dit dat Andreas alleen met Wolmar in juni 1657 de terugreis aanvaardt.

P.S. Het eerste dat wij van Andreas Meijer weten is dat Carl Gustaf von Wrangel hem als hofmeester koos. Uit het boek is niet te halen of hij het al eerder was en waarom hij gekozen werd. Hun beide ouders komen uit Estland: Herman von Wrangel was van Estlandse adel en Johann Meijer slothoofdman van Fellin. De eerste was Zweeds veldmaarschalk toen koning Gustaaf II Adolf in 1620 de grens met Lijfland overtrok en nam wellicht de tweede mee tot aan de belegering van Riga in 1621. In 1643 keerde Herman von Wrangel als gouverneur-generaal terug. Hij was inmiddels voor de derde keer getrouwd met Amalia Magdalena van Nassau-Siegen. Hij stierf dat jaar in Riga. Zijn zoon Carl Gustaf zal zeker bij de begrafenis geweest zijn.