Aan het slot van het vorige deel werden conclusies getrokken over de afsluiting van het Zweedse geslacht Von Meijerfeldt. Het adellijke geslacht bleek afgesloten, maar een natuurlijke dochter Augusta Juliana leefde voort. Die conclusies en de uitkomst van de vorige paragrafen zeggen het volgende over de herkomst over de Nederlandse familie Von Meijenfeldt.
Bewijsstukken
Bewijsstukken 1 en 2: Doopgetuige Juliana
![]() Doopgetuige Jan in 1808 |
![]() Doopgetuige Carl in 1815 |
Bewijsstukken 3 en 4: Tekening = grafplaat
![]() Rotterdam, 1 januari 1811 |
![]() St. Andreas Kirche, Nehringen |
Bewijsstuk 5. Brief naar Helsingfors
Brief 10 augustus 1876 van Carl von Meijenfeldt
aan Bestuurscollege Universiteit Helsingfors
Tegenwerpingen
Twee tegenwerpingen over de afkomst van de Nederlandse familie vragen om een reactie/
Betekent het spellingsverschil tussen Meijerfeldt en Meijenfeldt niet gewoon dat het om twee verschillende families gaat?
Om twee redenen kan er niet te veel gewicht aan het spellingsverschil worden gehecht. Spellingsverschillen in achternamen kwamen vóór invoering van de Napoleontische regelgeving veel voor. Namen werden opgeschreven zoals uitgesproken door betrokkene of gelezen van een handgeschreven papier. Een slordigheidje is dan snel gemaakt. Bovendien, de “r” komt weliswaar meestal voor in Zweedse en Pommerse bronnen, maar soms ook in de Nederlandse stamboeken en kerkboeken. En de “n” komt weliswaar meestal voor in de Nederlandse bronnen, maar ook in de Pommerband.
Is de Zweedse afkomst geen vernuftig verzinsel van de stamvader?
Vernuftig is het verzinsel in elk geval niet. Twee jaar nadat hij zich in 1793 inschrijft bij de Amsterdamse Admiraliteit met de naam Johan August Meynfeld maakt de veldmaarschalk zijn testament op. Daarin noemt hij hem niet, wel Augusta Juliana. De stamvader had dus beter in Stralsund kunnen blijven.
Als het een verzinsel was ligt de vraag open wie zijn vader was. Hij moet in de buurt van Augusta Juliana hebben geleefd, zodat zij als natuurlijk kind van de veldmaarschalk hem op een idee kan hebben gebracht. Toen zij hem in Amsterdam en Rotterdam als doopgetuige kwam bezoeken zou hij zijn eigen naam, het tussenvoegsel “von” en de namen van zijn ouders hebben aangepast. Een buitengewoon ingewikkelde reconstructie voor zijn herkomst, zonder uitzicht op geldelijk gewin.
Overeenkomsten
De lijst overeenkomsten tussen de Zweedse, Pommerse en Nederlandse personen is aanzienlijk:
1. Thilo(w). Deze naam in het testament, in de kerkboeken en het genealogische boek in Pommeren verbond Augusta Juliana al aan de Zweedse veldmaarschalk, maar in 1815 in Rotterdam verbindt nu ook aan de Nederlandse stamvader.
2. Familieband. Augusta Juliana was de natuurlijke dochter van de veldmaarschalk. Zij blijkt nu de zuster van de stamvader te zijn, omdat zij als doopgetuige met dezelfde achternaam en een gelijkwaardige leeftijd naar Amsterdam en Rotterdam reist. In 1830 reist hij naar Magdeburg, kennelijk om haar te bezoeken bij haar zoon Friedrich.
3. Voornamen. In Zweden, Pommeren en Nederland komen de voornamen sterk overeen, die van de mannen Johann, August, Carl en Friedrich en die van de vrouwen Augusta en Juliana.
4. Locaties. In Stralsund heeft de veldmaarschalk een huis en maakt zijn testament op, maar groeit ook de Nederlandse stamvader op. Medrow is zijn eigendom en ook de woonplaats van zijn natuurlijke dochter Augusta Juliana.
6. Periode. In de zestiger jaren is de Zweedse graaf in Pommeren en worden de stamvader en Augusta Juliana daar geboren. In de negentiger jaren is de eerste opnieuw in Pommeren en zet de laatste daar en vlak over de grens met Mecklenburg haar tweede huwelijk met veel kinderen op.
7. Geloof. De Zweedse, Pommerse en Nederlandse betrokkenen zijn Luthers. Vooral de Nederlandse stamvader is diep gelovig, blijkens zijn tijdelijke lidmaatschap van de Herstelde afsplitsing en een brief aan zijn zoon Hendrik. Zijn zoon Carl is ook godsdienstig en stapt uiteindelijk over naar de Christelijk-Gereformeerde Gemeente.
8. Taal. Alle familieleden hebben Duits als hoofdtaal. De Zweedse graaf bedient zich in familiebrieven daarnaast van modieus Frans en beheerst uiteraard Zweeds. De stamvader schrijft op latere leeftijd brieven in voortreffelijk Nederlands, maar uit schrijfwijzen van de door hem mondeling opgegeven naam rond 1800 moet worden afgeleid dat hij een zwaar Duits accent moet hebben gehad.
9. Beroep. De Zweedse graaf en zijn echte kinderen en de Nederlandse stamvader en zijn kinderen zijn militair.
Conclusie
Gelet op bovenstaande schriftelijke bewijsstukken, op de ongeloofwaardigheid van de tegenwerpingen, alsmede op de vele overeenkomsten in naam, plaats, tijd, religie, taal en beroep tussen de Zweedse, Pommerse en Nederlandse personen luidt de slotconclusie dat de Nederlandse stamvader een natuurlijke zoon is van de Zweedse veldmaarschalk graaf Johan August von Meijerfeldt jr.
Grafelijk stand herstellen?
Is deze eindconclusie voldoende om de grafelijke stand te herstellen? Afgezien van de vragen of het wel van deze tijd is om zo’n titel te willen voeren en of de procedure wel de tijd en het geld waard is, is het de vraag of er een juridische grond is. Een verzoek bij het Zweedse Riddarhuset zou meteen afstuiten op het feit dat de veldmaarschalk geen onechte zoon heeft erkend of zelfs maar genoemd. Een geboorte- of doopakte van de stamvader met de handtekening van de graaf is minimaal nodig, maar die ontbreekt. Dit blokkeert vervolgens een verzoek bij de Hoge Raad van Adel in Den Haag om als buitenlandse adellijke familie bij de Nederlandse adel te worden ingelijfd, omdat artikel 2, derde lid, van de Wet op de Adeldom voorschrijft dat het geslacht tot de wettelijk erkende adel (van Zweden) moet behoren.