De eerste voetstappen van de stamvader in de Republiek zijn te vinden in Amsterdamse papieren. Niet van de kerk, het notariaat of het stadhuis, maar van de admiraliteit.
Al sinds de veertiende eeuw is de admiraliteit de bestuurlijke en juridische organisatie van de oorlogsvloot. In de Republiek zijn de Staten-Generaal en de Kapitein-Admiraal (stadhouder Willem V) het hoogste gezag, maar de vijf Admiraliteiten hebben de werkelijke zeggenschap: Amsterdam, Rotterdam (De Maze), Harlingen, Middelburg en Noorderkwartier (Hoorn, Enkhuizen). De admiraliteit zetelt in het Zeekantoor of Prinsenhof.
Prinsenhof van Amsterdam aan Oudezijds Voorburgwal
Reinier Vinkeles 1765
Aan het hoofd van de Admiraliteit staat het College. Pro forma is de stadhouder de voorzitter, maar in feite bestaat het uit enkele ervaren zeeofficieren, vergadert vrijwel dagelijks en wordt bijgestaan door een advocaat-fiscaal en een secretaris. Het is verantwoordelijk voor het bouwen en onderhouden van de oorlogsschepen op het eigen werf en voor het uitrusten daarvan uit het eigen magazijn. Het zorgt voor de financiering, gedeeltelijk uit geïnde eigen in- en uitvoerrechten. Het draagt de kapiteins en vlagofficieren voor, benoemt de hogere officieren aan boord en spreekt recht in geschillen.
De kapitein is na zijn benoeming door de Staten-Generaal of Kapitein-Admiraal verantwoordelijk voor zijn bemanning. Voor de stamvader is is deze kapitein Pieter Hartsinck. Dat is de 30-jarige jongste zoon van de vijf jaar eerder overleden vice-admiraal Andries Hartsinck. Zijn eerste wapenfeit was de vermaarde Slag bij de Doggersbank in 1784, waaraan hij op net 18-jarige leeftijd als luitenant dapper had deelgenomen. Daarna was hij vijf jaar lang kapitein 2e klasse van de schoener De Vliegende Visch op de Middellandse Zee. In die rang bevindt hij zich nu in Amsterdam.
Kapitein Hartsinck heeft de stamvader aangenomen op het oorlogsschip De Erfprins van Brunswijk. Dat schip is vernoemd naar Karel van Brunswijk-Wolfenbüttel (1766-1806). Eind 1790 was deze oudste zoon van de regerende hertog van Brunswijk getrouwd met prinses Louise van Oranje, de dochter van stadhouder Willem V. Diens vader stond in 1787 aan het hoofd van de Hollandse veldtocht en was dertig jaar eerder in de Slag bij Hastenbeck samen met de Zweedse graaf Johann August von Meijerfeldt jr. De volgende hertog zal hij niet worden vanwege zijn zwakke begaafdheid, toenemende slechtziendheid en kinderloos huwelijk.
Het oorlogsschip in kwestie was in 1791 kort na het huwelijk op ’s Lands Werf in Amsterdam gebouwd. Het is een fregat van de zesde klasse of charter met twee dekken. Anders dan een schip van de linie krijgt het kleinere, lichtere en daardoor snelle en wendbare fregat vrije opdrachten in een zeeslag. Dat is de reden dat het hogere kader een positie op een fregat als een aantrekkelijke benoeming beschouwt.