2.4. Stadsfamilie

Na het overlijden van de stamvader van de Nederlandse familie Von Meijenfeldt ontwikkelt de tweede generatie zich verder in de grote steden Amsterdam, Rotterdam en Dordrecht.

Wilhelmina Augusta is in Amsterdam blijven wonen en in 1827 met Arendt van Paddenburg getrouwd. Zij verhuizen daar in 1831 van de Elandsgracht naar de Geertruijsteeg.

In Rotterdam weet weduwe Catharina Margeretha Pieplou zich omringd door de volgende nog levende kinderen:

Johan August (Jan), nog in Amsterdam geboren op 29 september 1808. Na zijn militaire loopbaan wordt hij timmermansleerling en daarna timmerman in Rotterdam. Van hem is een Sinterklaasgedicht bewaard gebleven. (1)

Aan mijn lieve vrouw Keetje Kreber !!!
Ik had al een sterk verlangen,
Om een brief van U te ontvangen.
Per ongeluk ontving ik nu
Eenig letterschrift van U.
Maar ik dacht: dat is gelogen,
Nu ben ik eens regt bedrogen:
Is dit schrijven van mijn Kee!
Dat valt me in’t geheel niet mee.
Want ik zeg U lieve deren,
Gij moet beter spellen leeren;
Zulk een man van taal als ik!
Is met knoeijen niet in schik.
Daarbij komt nog, mij te kwellen;
Door een schelmdicht op te stellen,
Ook mijn naam verkeerd te schrijven;
Waart Gij hier! ‘k zou met U kijven!!

Op deze wijze gaat het gedicht nog vele coupletten door. Hoewel moeilijk leesbaar, lijkt Jan onderaan het gedicht te schrijven dat zijn doopnaam niet “Goehan” is. Uit de aanhef van dit gedicht kan worden geconcludeerd dat Jan verloofd of getrouwd moet zijn geweest met deze Keetje Kreber. Daarvan blijkt niets uit de archieven, maar uit de familietraditie en -correspondentie is te halen dat het om Geertruijda Hillegonda Kreber gaat, geboren in Rotterdam op 17 november 1811 en in 1835 gehuwd met Jan Kloek, bij wie zij acht kinderen krijgt. (2)

N.2 TimmermanBericht van verhuizing. Rotterdamsche Courant, 4 mei 1844.

Jan was na het verkopen van het huis aan de Goudschen Cingel met zijn moeder, broer Carl en zus Nellie in de Kipstraat teruggekeerd. In 1844 verhuist hij met hen naar de Groenendaal 389, waar de bruid van Carl met haar ouders woont.

Hendrik Johan wordt in Rotterdam geboren op 17 oktober 1810. Hij begint na zijn tijd bij de marine in 1838 een opleiding tot rijksambtenaar en rondt die in 1845 succesvol af. Hij wordt benoemd tot tijdelijk commies bij de Afdeling Directe Belastingen, In- en Uitgaande Regten en Accijnsen van het Departement van Financiën. Een maand later wordt zijn standplaats bepaald op Overschie. Zijn verhaal gaat verder in de paragraaf Kennedij.

Carl is geboren op 13 april 1815. Hij doet in 1834 geloofsbelijdenis bij de Lutherse dominee J.G.E.P. Fortmeijer in Rotterdam. Zijn verhaal gaat verder in de paragraaf Diederich.

Friedrich, geboren 29 juni 1817, is in 1838 opgeklommen tot vierde stuurman en vertrekt op Zijne Majesteits Brik van Oorlog de “Panter” van Hellevoetsluis voor een grote tocht naar Oost-Indië. In 1841 wordt hij voor Batavia samen met zijn stuurmansleerling Strijp van boord gehaald en naar het Militair Hospitaal vervoerd. Daar overlijdt hij drie dagen later, 23 jaar oud. (3)

Engelina Catharina Margaretha Augusta, geboren 8 juli 1823, heeft de zorg van haar familie nodig, omdat zij een verstandelijke handicap heeft. Welke is niet duidelijk, maar zij kan niet zelfstandig wonen of werkzaamheden verrichten. Daarom woont zij bij haar moeder, haar broer Jan en uiteindelijk in een tehuis.

In de familie speelt in de negentiende eeuw een aantal dwarsdoorsnijdende thema’s. Achtereenvolgens gaat het om kindersterfte, het verdwijnen uit Rotterdam, een kerkwissel, de schoolstrijd, uit de armoede en huwelijksfeesten.

Terug   ***   Verder

1. Familiearchief, Documenten Familie, N.2, nr. 41.
2. Isaac Antoni Kreber is de oudere broer van Keetje. Diens oudste zoon Pieter Kreber (1828-1902), timmerman en opzichter te Haarlem, trouwt in 1852 Cornelia Henderica Diederich, de schoonzus van Carl von Meijenfeldt, en is in 1874 getuige bij het huwelijk van Carl’s dochter Cato) [CG/38]. Een alternatief is Pieter’s jongere zus Geetruida Carolina Kreber (* Rotterdam 28-10-1833), die wellicht aan de Groenendaal langskwam en verloofd raakte met de veel oudere Jan, voordat zij in 1860 trouwde met Anthonie Jacobus Ernst.
3. Nationaal Archief 2.12.03, inventarisnummer 3564, Journaal van de Panter, 10 en 15 maart 1841.