De speurtocht in Holland levert op dat de Nederlandse stamvader Johan August von Meijenfeldt een zoon kan zijn van de Zweedse graaf. Hardnekkige overleveringen dat hij een echte en gevluchte zoon van de gravin is blijken vrijwel onmogelijk, maar dat geldt niet voor de bewering van zoon Carl in een brief naar Helsingfors en de overlijdensaangifte dat de graaf en Anthonetta zijn ouders zijn. Blijkens een Nieuwjaarswens wist hijzelf precies hoe de afdeksteen van het familiegraf in Nehringen er uit zag. Blijkens de kerkboeken komt bij de doop van zijn kinderen Juliana von Meijenfeldt gehuwd Thilow twee keer getuigen en dezelfde ouders twee andere keren.
Tegenwerpingen
Voordat een conclusie getrokken wordt moeten twee tegenwerpingen onderzocht worden: de naam en afkomst van de stamvader was zijn eigen verzinsel en de Zweedse graaf was destijds elders.
De eerste tegenwerping komt er op neer dat het verzinsel ontstaan is toen Augusta Juliana, die wel een natuurlijke dochter van de Zweedse graaf was, opeens vanaf 1791 met hem contact kreeg, inclusief de belofte van een legaat. Dat bracht haar broer de stamvader bij zijn aanmonstering bij de Admiraliteit van Amsterdam in 1793 op het idee diens voor- en achternamen te gebruiken, teneinde een hogere rang in de wacht te slepen en wie weet wat nog meer. Stap voor stap vervolmaakte hij dit verzinsel, met name toen zijn zus 15 jaar later als doopgetuige overkwam uit Pommeren, hem over de dood van de graaf informeerde, de spelling van de achternaam corrigeerde en een schets van zijn grafplaat meegebracht.
Deze eerste tegenwerping is eerder zelf een ongeloofwaardig verzinsel. Op basis van feiten van de zus wordt een zware en buitengewoon ingewikkeld leugen geconstrueerd, die de godvrezende stamvader meer dan 40 jaar zou moeten hebben volgehouden, zonder daarvan enig voordeel te mogen verwachten.
De tweede tegenwerping dat de Zweedse graaf rondom de geboorte van de stamvader elders was komt voort uit het feit dat hij eind 1757 bij Hannover stond en in september 1762 in Stockholm was.
Deze tweede tegenwerping verliest aan kracht als bedacht wordt dat de Zweedse graaf in de tussentijd commandant van het Duitse grenadiersbataljon was in Pommeren. De helft van het jaar was hij op veldtocht en de andere in winterkwartier. In of bij de stad Wolgast was hij van 23 mei tot 18 augustus 1759, van januari tot juli 1760, van november 1760 tot juli 1761 en van november tot en met het einde van de oorlog medio 1762. In Stralsund was hij de eerste maanden van 1758, van 1759 en tussendoor. Zijn landgoed Medrow bezocht hij zo nu en dan of kwam er langs op veldtochten begin december 1758, november 1759, september 1760 en juli 1761. (1)
Ten opzichte van de verwekking en geboorte van de stamvader en zijn zus ziet dat er als volgt uit:
Johan August | Augusta Juliana | |
Geboorteplaats | Stralsund | Wolgast |
Geboortedatum | 3 juni – 13 juli 1760 | 28 aug. 1766 of eerder |
Verwekkingsplaats | Stralsund? | Wolgast? |
Verwekkingsdatum 35 tot 44 weken eerder |
31 juli – 11 nov. 1759 | 18 okt. – 27 dec. 1765 of eerder |
De tweede tegenwerping snijdt dus geen hout. De graaf was op de juiste tijd in de buurt om de natuurlijke vader van beide kinderen te kunnen zijn.
Afronding
Conclusie is dat de Zweedse graaf Johann August von Meijerfeldt jr. tijdens zijn winterkwartieren in Wolgast in de tweede helft van 1759 bij Anthonetta een kind kan hebben verwekt, dat in juni 1760 in Stralsund werd geboren, in 1780 vertrok op zee en in 1800 in Amsterdam de stamvader was van de Nederlandse familie Von Meijenfeldt.
1. R. Oldach, “Schwedens Krieg gegen Friedrich den Großen 1757-1762: Kriegsgegner berichten”, Greifswald 2023. Meijerfeldt lag in Gnatzkow bij het slot Karlsburg van de graaf von Bohlen, die Kamerheer bij koning Frederik I was en in de eerste weken van de oorlog overleed.