3.4.5. Ziervogel

De stamvader heeft een belangrijke vriend uit Zweden: Pieter Ziervogel. Dat blijkt uit correspondentie van Govert met zijn neven.

Hij wordt geboren als Pehr Ziervogel in 1772 in de Zweedse admiraliteitsstad Karlskrona. Zijn voorouders komen uit het Saksische dorp Eisleben bij Mansfeld. Casper was chirurgijn van koning Karel XII en diens zoon Casper landschirurgijn op Texel. Pehr is 10 jaar oud als zijn vader Samuel Frederik Ziervogel als zeekapitein van het linieschip “Sophia Albertina” Karlskrona wil uitvaren. Manhaftig weet hij een vuur op het schip te blussen, zodanig dat koning Gustaaf III hem tot Ridder in de Zwaard Orde benoemt. Daarna houdt zijn gelukt op, want in een zware storm voor de kust van Texel gaat hij in 1781 ten onder.

Desondanks gaat Pehr ook bij de marine en naar de Republiek. In het kadettenkorps wordt hij vaandrig en neemt deel aan de oorlogsvloot in de Zweeds-Russische Oorlog (1788-1790), vooral aan de gewonnen Slag bij Hogland, waarna hij tot luitenant wordt bevorderd. De Zweedse graaf Meijerfeldt is in die oorlog opperbevelhebber van de grondtroepen. Vanwege de vrede krijgt Pehr in 1791 koninklijke toestemming om in buitenlandse dienst te treden. Via graaf Löwenheim in Den Haag vervolgt hij zijn loopbaan bij de Admiraliteit van Rotterdam en gaat de voornaam Pieter dragen.

Ziervogel reist naar West-Indië en Suriname en voert na terugkomst in 1794 allerlei opdrachten in de Noordzee en op de Rijn uit, totdat hij op de Waal vastvriest en het Franse invasieleger hem van alles wat hij nog bezit – behalve zijn uniform – berooft. De Patriotten geven hem echter zijn rang terug.  en zenden hem aan boord van het fregat Pollux naar West-Indië. Onder vice-admiraal Braak gaat hij eind februari 1796 naar Cayenne en komt half mei in Paramaribo aan, om daar de Bataafse overzeese bezittingen te beschermen tegen de Britten en de daar aanwezige bemanning trouw aan de nieuwe regering te laten zweren. Net als de stamvader zit hij vast en vaart in 1800 onder Hartsinck – als bevelvoerder op de Pollux –  naar Noorwegen. (1)

Bij terugkeer uit Bergen wordt Ziervogel inspecteur van de zeeartillerie in Rotterdam. Daarna wordt hij overgeplaatst naar het voormalige kapersnest Duinkerken als chef van een Hollands flottielje platbodems en heeft twee keer een succesvol treffen met de Engelse admiraal Sidney Smith. Inmiddels trouwt hij in 1802 Anna Catharina Creselle Tønder, dochter van een Deense vice-admiraal. Hun eerste twee kinderen werden daar ook geboren. In 1807 wordt hij op eigen verzoek uit Zweedse dienst ontslagen en keert in 1808 met zijn gezin naar Rotterdam terug. Daar laat hij zijn eerdere kinderen en een nieuwe baby op 26 juni bij de Lutherse kerk dopen. Bij die kerk vinden vanaf 1810 ook de dopen plaats van de kinderen van de stamvader.

Pieter Ziervogel dient als adjudant van de vice-admiralen Winter en Ver Huell en wordt bij de inlijving door Frankrijk in de Keizerlijke marine  “Capitaine de Haut Bord”. Hij reist in 1816 af naar de Middellandse Zee waar hij roem verwerft in de Slag bij Algiers en bij zijn terugkeer tot Ridder in de Militaire Willemsorde 3de klasse wordt geslagen, en twee jaar later tot Zweedse Ridder in de Zwaard Orde, als Bernadotte daar de troon bestijgt. Hij wordt in 1817 benoemd tot garnizoenscommandant en in de rang van kolonel tot commandant van het Corps Mariniers. Hij woont in de Nieuwehaven, op loopafstand van de Marinierskazerne aan het Oostplein. In 1821 krijgt hij nog een zoon, maar verliest zijn eerste dochter in 1825. In 1831 volgt zijn benoeming tot schout-bij-nacht en in 1840 tot vice-admiraal. Hij wordt eind 1843 met pensioen gestuurd en tot Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw geslagen. In 1845 overlijden hij en zijn vrouw in Delft.

De haven van Paramaribo en de Lutherse kerk van Rotterdam zijn de twee plekken waar de stamvader en Ziervogel tegelijk voor langere tijd zijn. Daaruit is een vriendschap goed verklaarbaar. Hun afkomst uit Zweeds-Pommeren respectievelijk Zuid-Zweden en hun functies bij de marine zijn daarbij behulpzaam. Of zij elkaar al eerder kennen vertelt het verhaal niet.

Terug   ***   Verder

1. J.A.A. Lüdeke, “Denkmal der Wieder-Eröffnung der deutschen Kirche in Stokholm”, Stockholm 1823, pag. 450-451, die zich voor dit verhaal baseert op Ridderhuis aantekeningen en originele documenten van Justitieraad Carl Ziervogel (1740-1828), broer van Samuel Frederik en oom van Pieter.