2.1.3. Admiraliteit

In de openbare archieven van Nederland zijn immigranten rond 1800 lastig te vinden. Tegenwoordig moeten zij veel procedures doorlopen, waarbij zij een schat aan informatie over hun herkomst overleggen. Omdat Nederland rond 1800 door Frans toedoen een eenheidsstaat wordt ontstaat het begrip ingezetene. Tussen 1795 en 1900 bestaat voor immigranten desalniettemin weinig aanleiding om zich te laten naturaliseren en het Nederlanderschap te verwerven. Er zijn niet veel voordelen aan verbonden en hun hier geboren kinderen verkrijgen het automatisch. Alleen voor hoge regeringsfuncties en rijke mannen die kiesrecht willen krijgen is het een noodzaak. De stamvader valt niet in die categorie en heeft zich begrijpelijkerwijs niet laten naturaliseren, zulks in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Zwitser Rudolf Antony von Salis bij de inlijving in de Nederlandse adel in 1815.

In het Nationaal Archief in Den Haag richt de blik zich vanwege de brief van zoon Carl naar Helsingfors eerst op de militaire registers. Daar is als vroegste document de onderstaande folio te vinden:Betaalsrollen Erfprins van Brunswijk 1793/5 e.v.j.
Nationaal Archief 1.01.46, no. 2254, folio 21.

Op deze folio staat het volgende vermeld over de stamvader:

Johan Aú­gúst Meýn­feld v. Straalsond

Zijn twee voornamen worden bevestigd. Zijn achternaam ook, zij het dat von, een e en een t ontbreken. Dit soort varianten zijn ook in de Zweedse en Duitse bronnen te vinden. Bij Zweedse adel wordt geen tussenvoegsel gebruikt, behoudens “von” bij families die al van Duitse adel waren en “af” om een onvervreemdbaar familielandgoed achter de naam te zetten, zoals Horn af Ekebyholm.

Stralsund was als plaats van herkomst al in de brief van Carl genoemd. De stamvader geeft het zelf 83 jaar eerder ook op.

op Erfprins van Brunswijk, vanaf 29 mei 1793 als 1e Constapel voor ƒ 26, vanaf 13 augustus 1795 als Constap. Majoor voor ƒ 32 per maand.

De Erfprins van Brunswijk is de naam van een marineschip. Daarop doet de stamvader voor het eerst dienst op 29 mei 1793. Hij treedt minstens zeven jaar eerder dan gedacht in Nederlandse dienst. Op het schip is hij konstabel. Dat is een onderofficier die het bevel over het geschut aan boord voert. Eerste Konstabel is geen rang voor een beginneling. Johan August moet hebben kunnen bogen op een opleiding en ervaring met kanonnen op een ander schip in de periode vóór 1793. Gezien zijn 33-jarige leeftijd is dat goed mogelijk. Op dat vorige -wellicht Franse – schip moet hij ten minste de rang van Tweede Konstabel hebben bereikt, want het overslaan van een rang is – behoudens hoge contacten – in die tijd uitzonderlijk. Waarschijnlijk had hij zelfs ervaring als Eerste Konstabel, omdat hij na twee jaar al tot Konstabel-Majoor bevorderd wordt, ook al vindt dit plaats vanwege ziekte (en later overlijden) van zijn voorganger en gebrek aan ervaren manschappen bij de marine.

Terug   ***   Verder