ii.7. Franse tijd

Carl von Meijenfeldt schrijft in zijn brief naar Helsingfors dat zijn vader in 1780 in Franse dienst treedt. Met dienst kan hij niets anders dan militaire dienst bedoeld hebben. Gelet op de latere verrichtingen en dienstjaren van zijn vader ligt het voor de hand dat hij de marine bedoelt.

In Pommeren bloeit op dat moment de economie en het leger vooral dankzij de zeevaart. De belangrijke havensteden Stralsund en Barth liggen open aan de Oostzee, scheepsbouw is mogelijk dankzij bossen aan rivieren in het directe achterland en het dichtbevolkte gebied levert scheepsbemanning. Zweden is in die tijd neutraal en levert bescherming, zodat alle buitenlandse mogendheden de havens aandoen, de schepen kopen en bemanning laten aanmonsteren. (1)

Om na te gaan of de stamvader in 1780 op een schip aanmonsterde kan eenvoudig in Sontregisters gekeken worden. Omdat de tol over handelswaar geheven werd, komen marineschepen niet in de registers voor. In de Franse marine archieven is de naam van Johan August evenmin te vinden. Bedacht moet worden dat in de Franse registers alleen officieren staan. (2) 

De Franse marine heeft in 1780 een sterke vloot: 71 linieschepen, 64 fregatten en 45 korvetten. De drie voornaamste marinehavens zijn Brest en Rochefort aan de Atlantische kust en Toulon aan de Middellandse Zeekust. Koning Lodewijk XVI besluit begin dat jaar het machtsevenwicht met Engeland te herstellen. De vloot gaat slag leveren in India en in Amerika, waar Caribische eilanden worden terugveroverd en de opstandelingen in het noorden worden gesteund.

Een mogelijkheid is dat Johan August in 1780 de Atlantische Oceaan oversteekt met veel buitenlandse zeelui in een Frans squadron, bestaan de uit 7 linieschepen en 3 fregatten onder admiraal de Ternay d’Arsac. (3) Aide-de-champ van de admiraal is de Zweedse graaf Axel von Fersen, die acht jaar later kort de Zweedse koning Gustaaf III in Finland begeleidt, terwijl graaf Von Meijerfeldt daar bevelhebber is. Op 8 mei escorteert het squadron vanuit Brest 36 transportschepen met 5.300 man onder generaal Rochambeau. De vloot arriveert op 11 juli 1780 in de haven van Newport en zet de troepen af. Vanwege een Britse blokkade moet de vloot blijven en de admiraal sterft december aan typhus. Maart 1781 commandeert vice-admiraal Destouches het squadron Newport uit, maar wordt in de Slag bij Kaap Henry teruggeslagen naar Newport. De nieuwe commandant Barras dirigeert het squadron weer zuidelijk langs de kust, terwijl vanuit Cap-Français op Saint-Domingue admiraal De Grasse komt aanzeilen. Onder dienst leiding worden de Britten op 5 september 1781 in de Slag bij Chesapeake verslagen, waardoor George Washington de laatste stappen naar onafhankelijkheid kan zetten. De Grasse vaart terug naar Martinique, verovert St. Eustatius op de Republiek en in 1782 andere eilanden op de Britten, tot hij bij een aanval op Jamaica ten onder gaat. In 1783 sluiten alle partijen eindelijk vrede in Parijs en keert de Franse vloot terug in Brest. 

De Franse revolutie in 1789 kan een begin voor Johan August zijn om op zoek te gaan naar ander emplooi. Het gaat snel namelijk snel bergafwaarts met de marine, omdat de adellijke officieren worden ontslagen en het corps kanonniers wordt ontbonden. Frankrijk verklaart de Engelse koning ook nog eens de oorlog op 1 februari 1793, waardoor de Britten de gehele Franse vloot in hun havens in onder andere Duinkerken, Brest en Toulon blokkeren. 

Een hele andere mogelijkheid is dat Johan August geen dienst doet in de Franse marine, maar in Stralsund in 1780 aanmonstert op een schip met kaperbrief. Franse kapiteins uit Duinkerken voeren nogal eens het bevel op kaperschepen uit de Oostzee – onder andere Stralsund – en laten zich inhuren door de Republiek om Engelse schepen te kapen. (4)

Terug   ***   Verder

1. M. Ressel, “Swedish Pomeranian Shipping in the Revolutionary Age (1776–1815)”, Deutsche Forschungsgemeinschaft, projekt “Risikozähmung in der Vormoderne”, Ruhr Universität Bochum, Forum Navale 2012, pag. 65-103. 
2. Brieven van Frits (Nk.3) aan Govert von Meijenfeldt (Na.4), ‘s-Gravenhage 18 november 1934 [CG-024] en van de Conserva­teur-Général Centre d’accueil et de recherche des Archives nationales (CARAN) van het Ministère de la Culture et de la Francophonie aan Hans von Meijenfeldt (Na.41) [CH-262].
3. Het squadron bestaat uit de 80-stuks Duc de Bourgogne, de 74-stuks Neptune onder Sochet Des Touches en Conquérant onder La Grandière, en de 64-stuks Provence onder Lombard, Ardent under Bernard de Marigny, Jason onder La Clocheterie en Éveillé onder Le Gardeur de Tilly. Daarnaast de fregatten Surveillante onder Villeneuve Cillart, Amazone onder La Pérouse en Bellone
4. J.E. Korteweg, “Kaperbloed en koopmansgeest. ‘Legale zeeroof’ door de eeuwen heen”, Amsterdam 2006, pag. 260, en correspondentie met haar [CH-429]. Zie ook de correspondentie zonder resultaat met de Franse maritiem historicus Roberto Barazzutti [CH-431].