3.2.1. Militairen en bestuurders

Het adellijk geslacht Von Meyenfeld wordt voor het eerst genoemd in 1780. In dat jaar koopt een baron met deze naam een oude burcht op de Desenberg tussen Warburg en Rösebeck. Bij de burcht hoort een landhuis en 80 morgen grond. Hij koopt het van de erfgenamen van een uitgestorven tak van het geslacht Von Spiegel. Hijzelf of zijn zoon August moet daar later een procedure voor het Hof van Paderborn voeren. (1) De weduwe van hofraad Everken in Paderborn voert op 17 november 1817 ook een procedure tegen August. (2)

Ruïne van de burcht op de Desenberg tussen Warburg en RösebeckRuïne van de burcht op de Desenberg tussen Warburg en Rösebeck

De burcht wordt door de baron uitgebouwd en voor  landbouw geschikt gemaakt. Hij komt uit Zwitserland en heeft de militaire rang van luitenant. Zijn zoon August Wolfgang Julius wordt nog in Zwitserland geboren, dus vóór 1780. Net als zijn vader treedt hij in militaire dienst en brengt het tot kapitein in het Pruisische leger. In 1806 trouwt hij in de St. Mauritiuskerk van Rösebeck met de 22-jarige Emilia Schöling. Na een jaar komt een zoon Julius Friedricht, twee jaar later een tweeling Otto en Amalia en in 1813 Adolph.

Tussen 1811 en 1841 is August burgemeester van Rösebeck. Hij schrijft systematische en precieze verslagen, zoals een kritische geschrift over de Burgerschutterij en lovende woorden over de Vrijwillige Brandweer. (3)

In de jaren veertig is hij in processtukken terug te vinden over jachtrechten en als gerechtelijk taxateur inzake een onrechtmatige grenswijziging. (4)

Otto krijgt in 1833 een stipendium van jaarlijks 300 rijksdaalder van de Seydlitzschen Stiftung voor een opleiding aan het Koninklijke Handelsinstituut. Deze stichting maakt onderdeel uit van de Vereniging ter Bevordering van Handelsvlees. Zijn huidige beroep staat niet ingevuld, omdat hij voor de militaire dienst bestemd was. Nu ambieert hij een opleiding tot Vormer en Gieter. (5)

Amalia huwt in 1841 met Friedrich Klöting uit Peckelsheim en Julius in 1847 met barones Caroline von und zu Gilsa uit Fritzlar. Het jaar daarop overlijdt hun vader August. Zoon Julius krijgt in 1851 een tweeling, in 1855 een derde dochter en in 1858 een zoon Adolph die gehandicapt in een zorginstelling moet verblijven. Het laatste kind uit 1860 is Ferdinand August Julius.

Als zijn kinderen 13 jaar en jonger zijn overlijdt Julius. De weduwe hertrouwt vijf jaar later Joseph Weber, die het familielandgoed commercieel gaat uitbuiten. De moeder van de weduwe, barones Sophie von Lewila Oschmann, inmiddels gescheiden van Ludwig von Gilsa, is hierdoor zo geschokt dat ze de jongste zoon Ferdinand adopteert.

 

1. Ortsgeschichte Röseneck, Chronik bis 1989. Erbschaftsprozes v. Spiegel ./. v. Meyenfeld, Landesarchiv Nordrhein-Westfalen, A264, Nr. 118 en 6640, Gesamtarchiv von Spiegel.
2. Paderbornsches Intelligenzblatt für den Oberlandes=Gerichts=Bezirk, Paderborn 3 december 1817, pag. 902.
3. “Repertorium der Urkunden und Akten des Archivs der Stadt Borgentreich”, Bestand C, Rösebeck ca. 1660-1990), november 2012, Vorwort, pag. 2 en pag. 28. Freiwillige Feuerwehr Löschgruppe Rösebeck, “Geschichte der Freiwillige Feierwehr Rösebeck”, citaten uit 1821, 1822 en 1824. Geschichte des Schützenvereins Rösebeck e.V.
4. Landesarchiv Nordrhein-Westfalen, No. 7812, “Fragment einer Prozeβakte betr. die zwischen dem Leutnant v. Spiegel und dem Herrn v. Meyenfeld strittige Koppeljagd vor Rösebeck”, 1836, No. 7440, “Schreiben an den Justizkommissar Evers zu Warburg betr. Verpachtung der Jagdgerechtsame in der Herrschaft Desenberg an Herrn v. Meyenfeld zu Rösebeck”, 1839. No. 6507, “v. Meyenfeld ./. Förster Hepe wegen angeblich unbefugter Jagd in der Rösebecker Feldmark”, 1839-1840.
5. Verhandlungen des Vereins zur Beförderung des Gewerbfleisch in Preussen, “Bericht über die Stipendiaten der von Seydlischen Stiftung”, Berlijn 1833, pag. 247.