3.1.3. Jurist of militair?

De grondleggers van de twee takken van het Hessische geslacht Von Meyerfeld zijn Wilhelm August (1759-1834) en Friedrich August (1762-1830). Zij zijn de zoons van Wilhelm Ludwig uit zijn eerste huwelijk. Hun moeder sterft in hun eerste kinderjaren. De oudere zus van hun vader neemt de opvoeding op zich en zij krijgen lessen van hun vader. Hassenpflug, de hervormde dominee op Alternhaβlau, neemt van hem Latijn en godsdienstlessen over. De eerste zoon gaat het leren goed af en de tweede niet. Daarom bestemt de vader de eerste voor de rechtswetenschappen en de tweede voor een militaire loopbaan.

De eerste zoon, Wilhelm August, is niet blij met deze beslissing en probeert zijn vader vergeefs op andere gedachten te brengen. Vooral als de Erfprins van Hessen in 1776 troepen in Engelse dienst stelt om in Noord-Amerika te vechten acht hij zich op 16-jarige leeftijd geschikt om als officier in deze troepen te dienen. Hij vindt zijn vader opnieuw op zijn weg. Een nieuwe kans doet zich drie jaar later voor als zijn vader zijn broer Friedrich August aanmeldt als onderofficier bij het in Hanau achtergebleven 2de bataljon van het gardegrenadiersregiment, waarop de Erfprins aangeeft beide zonen te willen zien. Weer vraagt Wilhelm August zijn vader om toestemming, maar na diens derde weigering besluit hij de wensen van zijn vader te respecteren. Hij antwoordt gehoorzaamheid aan zijn vader hoger te schatten en het verzoek van de Erfprins – hoe ongaarne ook – te moeten afwijzen. De vorst repliceert:

“diese kindliche Gesinnung und handlung schätze ich sehr und glaube, daβ Sie sich dadurch bestimmen lassen werden, auf der Universität so fleitzig zu sein, daβ Sie auch om Zivilstande Ihrem Vaterlande und mir dereinst nützliche Diensten leisten können.”

Kort hierop in september 1780 start Wilhelm August zijn rechtenstudie in Gieβen. Hij heeft het er zo naar zijn zin, dat hij een plan om naar Göttingen over te stappen laat varen. Al eind 1783 sluit hij succesvol zijn academische studie af. 

Friedrich August start aansluitend aan het gesprek met de Erfprins zijn militaire loopbaan. Al op 6 januari 1781 valt hem de door zijn oudere broer gekoesterde wens ten deel. Hij reist in Engelse dienst naar Halifax in Noord-Amerika en is daar kornet in het vrijkorps Hessen-Nassau.

Wilhelm August solliciteert in 1784 naar het ambt van assessor bij de Kurhessische regering en het gerechtshof in Hanau, waarvoor hij pas een half jaar na een extra examen wordt toegelaten. Daardoor wordt hij 7 juli 1784 met twee anderen door de Erfprins ingezworen, met de opmerking dat het drietal geen stemrecht in de regering en het gerechtshof heeft, naast de twee maal tien wel stemhebbende leden. Hoewel het een dagvullende betrekking is, ontvangen zij geen salaris. Vanaf 30 mei 1788 wordt Wilhelm August stemhebbende assessor bij beide colleges en ontvangt een jaarwedde van 300 tot 400 fl. Op 18 april 1791 volgt zijn benoeming tot lid van het Gerechtsof met een jaarwedde van 900 tot 1000 fl.