iii.2. Overleveringen

Over de stamvader doen onder de telgen van de Nederlandse familie Von Meijenfeldt de volgende overleveringen de ronde. De eerste en tweede zijn zo belangrijk dat zij apart worden besproken, de derde, vierde en vijfde zijn eerder behandeld en de rest komt hier aan de orde.

1. De stamvader was een echte zoon van de graaf en gravin. 

2. Zijn dood werd gefingeerd omdat hij moest vluchten.

3. Hij reisde in 1830 naar Magdeburg in plaats van Stockholm.

4. Hij nam deel aan de Slag bij de Doggersbank

5. Carl August von Meyerfeldt was bij de Pruisische veldtocht.

6. De afstammingspapieren gingen bij een ontploffing of brand verloren. Dat schrijft neef Carl in een brief van 14 oktober 1935. (1) Volgens hem zou dit zelfs de reden voor de verhuizing van Amsterdam naar Rotterdam rond 1810 zijn. Bij een kleinere brand is het zoeken naar een speld in een hooiberg.

Brand in de Bloemstraat, waar de stamvader woont rond 1801
(pentekening Stadsarchief Amsterdam)

Als het om grote rampen gaat is een bekende de nacht van 5 op 6 juli 1791, toen ’s Lands Zeemagazijn (nu het Scheepvaartmuseum) in Amsterdam helemaal uitbrandde. Daar lagen geen privébezittingen van het zeevolk en de eerste bekende inschrijving van Johan August is twee jaar later. In Rotterdam vindt op 15 maart 1822 een grote brand in de binnenstad plaats en op 4 januari 1827 een ontploffing van 900 pond buskruit in de kruitmolen aan de Schie. Johan August bezat zijn huis aan de Goudse Singel sinds 1816 en in 1829 sloot hij er nog een hypotheek op af. Na zijn overlijden is het huis openbaar geveild, dus dan moet het overgrote deel van het huis behouden zijn gebleven, evenals de andere familiedocumenten. Het kan zijn dat er familiepapieren verloren zijn gegaan, maar een aantal originele papieren daterend uit 1807 en later zijn wel behouden gebleven.

7. Zijn vriend Pieter Ziervogel kende hij al uit Zweden. Dat schrijft Govert von Meijenfeldt in een brief van … Zij ontmoeten elkaar ten minste rond 1795 in Paramaribo en maken daar allebei een jarenlange wachttijd mee. In 1800 keerden zij beiden in een groot konvooi via het Noorse Bergen naar Nederland terug. Als Johan August in 1809 of 1810 in Rotterdam aankomt, woont Pieter daar al sinds 1808. Omdat Ziervogels geboorteplaats Karlkrona tegenover Stralsund ligt is een oudere vriendschap denkbaar.

8. Zijn (klein)kinderen vonden het bedrag te hoog dat zij aan de Zweedse overheid moesten betalen om de titel baron te herstellen. Niels hoorde dit van zijn vader Carl Frederik (1921-1984). (3) Werkelijk herstel zou niet de titel baron maar de titel graaf moeten betreffen. In de brief naar Helsingfors vraagt Carl weliswaar niet om herstel van de titel, maar wel naar de erfpapieren en merkt fijntjes op dat de graaf zonder twijfel zijn grootvader is. Misschien was deze overlevering onderweg wat aangepast.

Terug   ***   Verder

1. Brief van Carl von Meijenfeldt (Nl.1), 14 oktober 1935 [CG-38]
2. Brieven van A.R. Buchholz, Amtsleiter Stadtarchiv Magdeburg, 6 januari en 3 februari 1992 [CH-228 t/m CH-230].
3. Brief van Niels von Meijenfeldt, Vancouver 22 november 1984. [CH-62]