2.7.2. Tweede Wereldoorlog

Ook de tak De Koe krijgt sterk met de Tweede Wereldoorlog te maken. Gebeurtenissen van de kinderen van Frits en Engeltje die hier los van staan zijn de verhuizing van Bets en haar man in 1940 naar Huizen en haar zus Lien naar de Geuzenstraat in Amsterdam in 1942. Evert sterft in 1941 op 48-jarige leeftijd en zijn weduwe verhuist in 1943 naar de Nico­laas Maes­straat, waar zij de rest van haar leven woont. Carl verhuist in 1943 naar de P.C. Hooftstraat.

Gerard uit de zijtak Van Apeldoorn was op zijn 19de bij de gemeentepolitie gaan werken. Op 15 juli 1941 neemt hij twee diensten over. Hij geeft aanvanke­lijk gehoor aan de oproep van de Nederlandse regering in ballingschap tot heimelijke tegenwerking. Op 30 december 1942 wordt hij door twee collega’s gearresteerd. Hij is in het onbewoonde voormalig Joodse huis aan Bachplein 7 door een kelderraam naar binnen geklommen. Daar wordt hij aangetroffen met vet, schrijfpapier en twee nijptangen in zijn bezit. Zijn ouders worden gewaarschuwd en hij wordt afgevoerd naar bureau Leidscheplein. De jaarwisseling moet hij daar doorbrengen en op 2 januari 1943 wordt hij overgedragen aan de Sicherheitsdienst van de bezetter aan de Euterpestraat. De Duitsers hebben niet door dat hij bezig is de Jodenvervolging te bestrijden, maar zekerheidshalve besluit hij onder te duiken. Met behulp van de groep van prof. dr. Jan Coops gaat hij aan het illegale werk meedoen. Januari 1944 brengt hij heimelijk thuis in Heemstede door om zijn vader te verzorgen, die door blaaskan­ker maagbloedingen en hikaanvallen heeft (zelfs bij de buren Boelhouwer te horen) en tenslotte overlijdt. Gerard heeft zich onder de naam Wim de Ridder vermomd met bril; als hij die bril breekt en zijn vaders bril gebruikt, moet hij deze wegens de sterkte op het puntje van zijn neus zetten. (1) 

Frits uit de zijtak Kimmeijser is reserve tweede luitenant van de bereden artillerie tijdens de capitalatie en demobilisatie. Hij tekent de erewoordverklaring net als Carl uit de zijtak Scholte. Hoewel het verrassingseffect voor hem dus weg is, meldt hij zich op 9 december 1943 bij de kazerne in Den Haag, wordt gevangen genomen en direct afgevoerd naar Stanislau, Offlag XXI-c/z Grüne bei Lissa. Na enige interne overplaatsingen wordt Frits pas op 28 april 1945 door de Russen bevrijd. (2)

Frits en Suze Kimmijser wonen in de Klimophof in Den Haag. Hun huis valt precies in de strook dwars door Scheveningen en Den Haag waarin de Duitse bezetter in 1942 begint met het bouwen van een  verdedigingslinie van bunkers, afweergeschut en een brede antitankgracht als onderdeel van de Atlantikwall tegen een geallieerde invasie. Samen met 135.000 anderen wordt het gezin geëvacueerd, het huis door Nederlandse aannemers met de grond gelijk gemaakt en het bouwmateriaal naar Duitsland afgevoerd. Niet-actieven of niet economisch aan de regio gebonden personen worden gelast naar het oosten te gaan. Carl uit de tak Van Leusden moet daardoor naar Nijmegen, maar het lukt Frits onderdak te vinden aan de Mgr. Van Steelaan in Voorburg.

Oudste  dochter Enny had op de bootreis uit Nederlands-Indië verlovingsplannen gemaakt met Constantijn Johan (Con) Broers. Hij was zoon van een dominee en heeft een moeder uit de familie Van der Bend. Tijdens zijn studie biologie zet hij een Utrechtse studentenverzetsgroep op, die zich bij de Ordedienst aansluit. Hij verzamelt inlichting over het vliegkamp Soesterberg, het concentratiekamp Amersfoort, versterkingen die werden aangelegd in de omgeving van Utrecht, troepenverplaatsingen, etc. Hij rapporteert aan Van Hattum, die hem verraad. Op 21 juli 1942 wordt Broers gearresteerd en volgt – dankzij een herroeping van het verraad – een milde veroordeling uitgesproken in het Tweede OD-proces. Broers  wordt afgevoerd naar Natzweiler en Dachau. Na de bevrijding is hij promovendus, biologieleraar en bohemien. Enny verliest haar ouders in 1964 en leeft als vrijgezel als vrijgezet aan de Mgr. Van Steelaan in Voorburg. Daar gaan Enny en Con samenwonen, maar al snel wordt zij langdurig ziek. Con verzorgt haar liefdevol tot zij in 1979 overlijdt; uitgeput overlijdt Con zelf een jaar later. 

Op 15 maart 1945 heeft Gerard uit de zijtak Van Apeldoorn als Chef-Staf Gemotoriseerde reserve K.P. Amsterdam de leiding over een transport per bakfiets van 103 overalls en 85 helmen, waarbij hij door toeval gewapend is. Doordat het afleveradres achter de Marnixstraat 202 draalt met het in ontvangst nemen van de goederen ontstaat fatale vertraging. De onderscharleider der Landwacht Berend IJpelaar komt aanlopen, trekt zijn wapen en gelast de vier mannen op een rij te gaan staan. Van een moment van onop­lettendheid maakt Gerard ge­bruik om zijn wapen te trekken. Zij schieten gelijk op elkaar; ook twee van de anderen vuren schoten af. Ge­rard vlucht met de bakfiets­rijder weg en wordt achternagezeten en bescho­ten, waardoor de andere twee kunnen wegkomen. Uiteindelijk blijkt IJpe­laar met vier kogels te zijn neer­ge­schoten; de Sicher­heits­dienst weet de zaak niet op te los­sen.

Chiel uit de zijtak Westerhoff is 17 jaar als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Hij moet eerst eindexamen HBS-B doen en rolt in 1942 in de Ondergrondse op het moment dat de Duitse bezetting zich verhardt. Later wordt hij actief in de Binnenlandse Strijdkrachten en krijgt een Engelse opleiding tot reserve-officier. Als de Canadezen begin mei 1945 Voorburg binnenrijden, staat hij in de blauwe overall van de BS de bevrijders op te wachten, stengun op de borst.

Robert van Luijk, latere echtgenoot van Elly uit de zijtak Beumer, neemt op 14 mei 1940 deel aan de lucht­verdediging van de Rot­terdamse Waalhaven tegen de Duitse lucht­macht, waarvoor hij later het Oorlogsherin­ne­ringskruis krijgt. Na de capitulatie duikt hij in Zeeland onder en neemt daar deel aan het verzet, waarvoor hij tientallen jaren later het Verzetsherdenkingskruis krijgt. Na de bevrij­ding van Zee­land wijkt hij via Brus­sel naar Londen uit en wordt officier en in­struc­teur bij de Royal Air Force.

 

1. Stadsarchief Amsterdam, 5225 Politierapporten ’40-’45, inventaris 6731, pag. 53,  inventaris 6179,
rapport 364 en inventaris 6180, rapport 1-2.

2. Nationaal Archief, Ministerie van Defensie: Collectie Krijgsgevangenen, nummer toegang 2.13.98, inventarisnummer 11,
Meyenfeldt von F.H. 7722 2e luitenant Artillerie zugang Oflag 67 am 6-3-1945 von Offlag XXI C/Z Grune bei Lissa“.