Jonkerbrief 1674

Andreas Meijer is op 24 november 1674 in Stockholm door koning Karel XI in de adelstand van het Zweedse Rijk verheven. Daarmee is hij jonker of jonkheer. Lijfland was in die tijd een soort buitengewest van Zweden.

In de adelsbrief wordt beschreven dat hoofdinspecteur Meijer voor de vader van de koning, Gustaaf X Adolf, veel verdiensten heeft gehad, vooral toen hij in de Deense Oorlog in Glückstadt gevangen zat. Daarvoor heeft hij niet alleen de rang luitenant-kolonel (overste) gekregen, maar ook een eregeschenk en verdere koninklijke gunsten. Omdat iemand “een goed lofwoord” voor hem heeft gedaan en de koning zelf nog goede en trouwe diensten van hem verwacht, besluit hij Meijer met hoge en aanzienlijke stand te bekleden, met adellijk wapenschild en privileges, geschenken en giften.

De familienaam van Andreas wordt uitgebreid van Meijer naar Meijerfeldt, ter onderscheiding van andere families Meijer in het Zweedse Rijk. Het toegekende wapenschild staat omschreven in de brief.

Een fotokopie van de adelsbrief bevindt zich in het Riksarkivet, 1112.1 Riksregistraturet, B/412, folio 309v-311v, “Sköldebref för Inspectoren Meijerfelt“. Op deze website staan de fotokopie van de adelsbrief, de transcriptie van de Zweedse tekst en de vertaling in het Nederlands in één geïntegreerd document.