Heinsius

A..J. Veenendaal, “De briefwisseling van Anthonie Heinsius 1702 – 1720”, Rijks Geschiedkundige Publicatiën.

Heinsius was raadspensionaris van Holland in de periode 1689-1720.

Deel 4, “1705”, Den Haag 1981

Pag. 230. 655. van VAN HAERSOLTE, Danzig 8 juli 1705. Ondert. orig. H.A. 997.
De zweede generaal Meyerfeldt1 heeft Robinson verteld dat zijn koning zeer ontevreden was met het antwoord van de magistraat van Danzig op de eis tot uitlevering van Radziwill, en dat hij van plan was alle voorsteden en stadslanden te verbranden. Robinson en Haersolte hebben daarop de magistraat geraden de dreiging af te kopen waartoe ook Meyerfeldt wel genegen scheen te zijn. De stenden van de stad zijn echter niet te bewegen geld beschikbaar te stellen en willen liever geweld met geweld keren, wat volgens Haersolte de zaak alleen nog maar erger zal maken.
1. Johan August, Friherre von Meyerfeldt, Zweeds generaal en vertrouweling van Karl XII.

Pag. 239. 676. van VAN HAERSOLTE, Danzig 11 juli 1705. Ondert. orig. H.A. 997.
Cuperscroon heeft laten doorschemeren dat de Zweedse koning wel genoegen zal nemen met 50 à 60.000 rijksdaalders om van zijn bedreiging tegenover Danzig af te zien. Haersolte en Robinson hebben hun best gedaan de magistraat te bewegen, hierop in te gaan, maar nu blijkt plotseling dat Meyerfeldt het genoemde bedrag veel te laag vindt. Volgens Haersolte een handige taktiek en afgesproken met Cuperscroon. De stad zal eerst nog weer een onderdanige brief aan de Zweedse koning schrijven, onder verwijzing naar de in 1703 door Stenbock gedane beloften.1
1. Kopie van deze beloften, opgemaakt door een notaris en door Stenbock ondertekend in november 1703 en opnieuw een jaar later, aanwezig in H.A. 997.

Pag. 267. 748. van VAN HAERSOLTE, Danzig 25 juli 1705. Eigenh. orig. H.A. 997.
Er gaan geruchten dat de tsaar een afgezant naar Danzig heeft gestuurd om de stad over te halen de zijde van koning Augustus te kiezen. Er zou een groot bedrag en een troepenmacht geboden zijn. De magistraat is volgens Haersolte niet afkerig van dergelijke aanbiedingen. Meyerfeldt heeft zijn dreigementen tot op heden niet uitgevoerd.

Pag. 272. 765. van VAN HAERSOLTE, Danzig 29 juli 1705. Ondert. orig. H.A. 997.
Meyerfeldt heeft order om de stadswaarden te bezetten zonder echter meer te eisen dan voedsel voor zijn manschappen. De magistraat heeft besloten geen tegenweer te bieden. De kardinaal is naar zijn landgoed Tiegenhoff vertrokken om met de koning van Zweden te spreken, naar men zegt om hem te bewegen een andere kandidaat voor de troon dan Stanislaus te kiezen.

Pag. 277. 781. van VAN HAERSOLTE, Danzig 1 augustus 1705. Ondert.orig. H.A. 997.
Meyerfeldt heeft de Danziger waarden bezet; de magistraat heeft een brief aan de Zweedse koning geschreven.

Pag. 282. 794. van VAN HAERSOLTE, Danzig 5 augustus 1705. Eigenh. orig. H.A. 997.
Cuperscroon heeft Haersolte gerust gesteld over de bedoelingen van zijn meester met Danzig. Ook de koning van Pruisen heeft Zweden gevraagd de stad met rust te laten. Meyerfeldt gaat echter door boven de gevorderde betaling in natura nu ook geld te eisen van alle boerderijen in de stadswaarden.

Pag. 284. 806. van VAN HAERSOLTE, Danzig 8 augustus 1705. Ondert. orig. H.A. 997.
De magistraat van Danzig heeft Robinson verzocht namens zijn koningin de generaal Meyerfeldt te verzoeken de stadswaarden te ontruimen. Meyerfeldt heeft Robinson gezegd dit alleen op order van zijn koning te kunnen doen, waarop Robinson naar de koning heeft geschreven. De burgerij wil desnoods met geweld optreden om de Zweden te verdrijven.

Pag. 288-289. 819. van VAN HAERSOLTE, Danzig 11 augustus 1705. Ondert. orig. H.A. 997.
Kopie van een brief van Robinson aan Karl XII van Zweden, uit Danzig, 7 augustus 1705, aanwezig in H.A. 997.
Haersolte stuurt een kopie van de brief van Robinson aan de Zweedse koning. Hij zelf heeft Cuperscroon ondershands nogmaals onderhouden over het belang dat de Staten hechten aan de vrijheid van Danzig. Cuperscroon heeft daarop geantwoord dat Meyerfeldt binnenkort order zou krijgen de waarden weer te verlaten, maar Haersolte is daar niet gerust op.

Pag. 297. 836. van VAN HAERSOLTE, Danzig 15 augustus 1705. Ondert. orig. H.A. 997.
Meyerfeldt zou met de inwoners van de Danziger waarden en de Nering1 overeengekomen zijn na betaling van een zekere som geld de bezetting op te heffen. Onder Zweeds geleide zijn verscheidene gedeputeerden in Warschau gearriveerd, waar ook Horn, Wachschlager en de nieuwe koning binnenkort zouden aankomen.
1. De Nehrung, lage landen tegenover Danzig aan de rechteroever van de Weichsel gelegen.

Pag. 300. 842. van VAN HAERSOLTE, Danzig 19 augustus 1705. Eigenh. orig. H.A. 997.
Meyerfeldt heeft een overeenkomst met de inwoners van de stadswaarden en de Nering gesloten, maar Haersolte verwacht niet dat men nu definitief van de Zweden af zal zijn. Aanstaande winter zullen zij wel weer terugkomen en nieuwe eisen stellen. De stad zal bedacht moeten zijn om haar garnizoen met oude geoefende manschap te versterken.

Pag. 307. 858. van VAN HAERSOLTE, Danzig 22 augustus 1705. Ondert. orig. H.A. 997.
Stanislaus is in Warschau gearriveerd, evenals Horn en Wachschlager. De Zweedse koning zelf is ook daarheen op weg. Meyerfeldt heeft zijn troepen uit de Danziger waarden naar Dirschau teruggetrokken.

Deel 5, “1706”, Den Haag 1983

Pag. 355, 669. van VAN HAERSOLTE, Danzig 30 juni 1706. Ondert. orig. H.A. 1095.
De Zweedse detachementen onder Meyerfeldt en Rehnskiold zijn beide in beweging. De tsaar heeft opnieuw laten weten dat hij het bondgenootschap met koning Augustus trouw blijft en dat zijn troepen zelfs weer op weg zijn naar Littauen.

Pag. 437, 832. van VAN HAERSOLTE, Danzig 31 juli 1706. Ondcrt. orig. H.A. 1095.
Uit Litauen is nog geen bericht gekomen over de verwachte actie tussen de koning van Polen en Meyerfeldt. Het lijkt erop of de Zweedse koning gaat de Poolse koning naar Litauen najagen.

Deel 8, “1 oktober 1708 – 30 juni 1709”, Den Haag 1986

Pag. 444, 899. van H.W. RUMPF, Stokholm 17 april 1709. Ondert. orig. HA. 1437.
(…) cette couronne avoit toujours pris grand’intérest. On a été depuis quelques tems plusieurs fois alarmé par les gazettes françoises d’Amsterdam qui contiennent d’ordinaire des nouvelles fort désavantageuses a la Suède, mais l’alarme s’est baucoup augmentée par Ia dernière du 2 avril oü le gazetier marque positivement que le veldmarchal Rheenschiuld étoit mort, que le général Meyrfeldt, bau-frère du comte Piper, avoit cassé sa jambe et ensuitte ajouté I’extrait d’une lettre du comte Piper a son épouse qu’il pretend avoir été interceptée par les Moscovites oü l’on fait mander a ce ministre que l’armée suédoise étoit en tres mauvais estat; qu’il souhaitteroit d’être icï auprès de sa familie et autres choses semblables. Quoiqu’il ne soit point apparent que le comte Piper ait mande a sa femme une pareille nouvelle, quant-même elle seroit véritable et que par la on pourroit juger que la lettre el les aulres nouvelles sorlent de la fabrïque moscovite; cependant les dames qui s’y trouvent intéressées particulièrement et en général lout Ia nation en paroit allarmé et ceux qui n’ajoutent aucune foy a cette gazette s’en servent pourtant pour décrier les Hollandois come ne cherchans qu’a inventer et débiler de nouvelles avantageuses au czar pour rui (…)

Deel 9, “1 juli – 31 december 1709”, Den Haag 1988

Pag. 359, 760. van VAN HAERSOLTE, Hamburg 15 oktober 1709. Ondert. orig. H.A. 1404.
De Pruisische en Wolfenbuttelse envoyés hebben bericht dat hun meesters hun troepen uit Hamburg zullen terugtrekken, zoals gewenst door de Engelse en Staatse gezanten, maar pas over drie maanden; zij hopen dat voor die tijd alle nog hangende zaken zullen zijn afgedaan. Meyerfeldt, zojuist aangekomen in Hamburg, heeft meegedeeld dat hij ongeveer acht weken geleden de Zweedse koning in goede gezondheid in Bender had achtergelaten. Hij verwachtte dat de koning, wiens voetwond was genezen, binnenkort zelf zou volgen. Uit Polen is bericht dat de tsaar zijn leger spoedig met dat van koning Augustus zou laten conjungeren; steeds meer Poolse magnaten kiezen partij voor Augustus, die nu bij Thorn staat.

Deel 10, “1 januari – 31 juli 1710”, Den Haag 1989

Pag. 225, 422. van H.W. RUMPF, Stokholm 2 april 1710. Eigenh. orig. ‘ H A 1532
(…) Dans ce moment l’on me fait savoir que l’affaire est résollue, c’est à dire que la personne en question sera rappellée mais que le successeur n’est pas encor nommé, qu’on croit néanmoins que ce sera Stralenheim ou monsieur Meyerfeldt. Je vous prie d’avoir soin de l’incluse, qui est sur le mesme sujet. Le rappel se fera par cet’ordinaire et Leyencroon recevra ordre de déclarer cela à Sa Maj. Brittannique et de faire valoir auprès d’elle cette déférence du sénat, pour les remonstrances que Sa Maj. lui avoit fait faire par ledit envoié à cet égard. Je suis – – –

Pag. 243-244, 461,  van H.W. RUMPF, Stokholm 9 april 1710. Eigenh. orig. ‘ H A 1532
Monsieur. J’espère que vous aurez bien reçu celle que je suis donné l’honneur de sous écrire le 2e de ce mois. De depuis on a résollu ici de substituer à Wellingh pour le voyage de Bender le l.t.-général Meyerfelt, qui a été échangé depuis peu contre le général-major moscovite Butterling2. Il se prépare à partir dans peu de jours et comme l’on sait qu’il est fort porté pour le rétablissement du roi Stanislaus par des vues particulières et qu’on s’apperçoit bien que de vouloir soutenir ce nouveau monarque, ce seroit recommencer la guerre en Pologne à nouveaux frais et achever la ruine de la Suède. La régence prétend écrire au roi de Suède en de termes si forts et si clairs pour prouver l’impossibilité de soutenir Stanislaus, qu’il n’est pas apparent que Sa Maj. ne cède à ces raisons, quand mesme Meyerfeldt seroit assez imprudent pour lui conseiller le contraire.
2. Niet nader geïdentificeerd.

Pag. 285, 553. van H.W. RUMPF, Stokholm 26 april 1710. Ondert. orig. H.A. 1532
In de conversatie met den heer grave Horn op het sujet komende van den generael Welling, protesteerde Sijn Excellentie dat hij niet geweten hadde dat dien generael sig voor deesen so verre in de Fransche intrigues hadde ingelaten als men hem door incontestable preuves hadde aengetoont en dat hij ook aenstonts daerop de verdere heeren van de regering hadde gepersuadeert om desselfs reise naer Bender te doen contremanderen en in sijn plaetse te senden den lieutenant-generael Meyerfeldt, die men in alles sodanigh soude instrueren dat men hier niet twijffelde of den coning soude daerop mesures neemen die de hoge geallieerden niet onaengenaem souden wesen,

Pag. 357, 688. van H.W. RUMPF, Stokholm 17 mei 1710. Ondert orig. H.A. 1532.
De reis van de heer luitenant -generael Meyerfelt schijnt mij nog seer dubious te weesen en meine de reeden daervan te weesen dat de heeren van de regering geremarqueert hebbende dat gem. generael seer vaste en verr’uitsiende projecten in ’t hooft heeft, die alleen daerop uitkomen om Stanislaus op den troon te maintineren en den oorlog met alle magt te continueren sonder reflexie te maken op de jegenwoordige calamitieuse toestand van dit rijk en de absolute onmogelikheit om sijne chimerique voorslagen te kunnen werkstellig maken, op alle weise sullen trachten sijne reise te verhinderen, opdat hij den coning door sijnen quaden raad geen verkeerde mesures doe nemen en daardoor dit rijk nieuwe vijanden op den hals hale. Men versekert mij dat den heer Welling aen de regering een wijtlopige apologie gesonden heelt om sig te purgeren van de blame van al te goet Fransch te weesen. die hij segt dat de geallieerden altoos gemiputeert hebben aen alle de onderdanen van Sweden, die het ware intrest van haer vaderlandt met teveel ijver na haer sijn behertigende, sig aen derselver pretensiën niet blindeling hebben willen onderwerpen. Ik hebbe veel moeyte aengewent om copye daervan te bekomen maer tevergeefs, moetende tot sodanige saken veel gespendeert worden waertoe ik mij jegenwoordig geensins in staet bevinde.

Pag. 415, 817. van H.W. RUMPF, Stokholm 7 juni 1710. Eigenh. orig.’ H.A. 1532.
Je suis bien aise que ma conduitte par rapport à M.r Welling a trouvé de l’approbation,
Come ce personnage se trouvera souvent en mon chemin, il seroit bon que vous me mandastiez ce que vous apprendrez de tems en tems sur son sujet. En attendant on me dit ici d’envoier son beau-fils2 à la Haie pour y veiller conjointement avec M.r de Palmquist aux intérêts de la Suède, mais come il est fort apparent qu’il agira selon l’inspiration de son beau-père et que ce seroit donner par là beau jeu à celui-ci pour s’intriguer plus que jamais, d’autant que le beau-fils a toujours été bon François, j’ai cru vous devoir avertir de ce dessein affin qu’on fâche de parer le coup come je fais déjà ci sous main, autant qu’il m’est possible. A la fin Meyerfeldt pard pour Bender, il auroit bien voulu que les estats l’eussent dépêché mais ceux-ci connoissant son inclination portée à soutenir Stanislaus n’on pas voulu y donner les mains de sorte, qu’il va come pour soi-mesme et on croil que les estats députeront quelqu’un de leur assemblée, auquel ils puissent prendre une entière confiance. Cependant on est ici terriblement embarrassé sur ce que l’on ne reçoit point encor des nouvelles du dépard du roi de Bender et la pluspart des gens en concluent que le roi ne se trouve point en santé parfaitte ou bien que les Turcs l’arrêtent. Ne seroit-il pas possible, monsieur, d’en savoir quelque chose de certain chez vous? Cela aiderait beaucoup à faire prendre ici des mesures qu’on oseroit présentement proposer à cause de l’incertitude où l’on est. Les se sépareront après la semaine prochaine. Ils auroient bien voulu continuer leur assemblée jusqu’à ce qu’on eut eu de nouvelles seures de l’estat du roi, mais ces messieurs, aiant voulu se mesler de redresser les abus qui se sont glissés dans le gouvernement, le sénat qui en appréhendoit les suittes leur a fait savoir qu’ils pouroient se preparer à s’en retourner chez eux.

Deel 11, “1 augustus 1710 – 30 april 1711”, Den Haag 1990

Pag. 243, 588. van COLYER, Constantinopel 16/21 februari 1711, Ondert. Org.’ H.A. 1586.
d’lngelopene Sweedsche advysen uyt Bender van den eersten deses dicteren onder anderen dat den Tartar Ghan met een considerabel getal Tartars tot op de grensen van Ukrania soude zijn geavanceert met intentie om een gedeelte misnougde Cosacken tot zich te lokken, onder bedrijginge dat soo niet gewillig overkomen, hare vlecken tegelijk met d’andere door vuur en swaart te sullen ruineeren. Wijders dat de zoon van Zijn Hoogheyt door den palatin van Kiovia geaecompagneert met een ander corps Tartaren gereed stond om den 8 dito na Podolien te marscheeren om de partij van Stanuslaus aldaar te doen opwecken en t’ondersteunen. All hetwelke de heer generaal Meyerfelt, den 6 deses uyt Bender voormelt alhier gearriveert, mij daags daaraan beliefde te confirmeren, waarbij Sijn Eled. mij wilde doen gelooven dat den koning van Sweeden sijn meester onversettelijk voorgenomen soude hebben niet te sullen rusten, nog repatrieeren voor ende aleer den koning Augustus in faveur van opgemelten Stanuslaus andermaal afstand van den Poolschen kroon sal hebben gedaan, seggende hij heer generaal mij verders ordres van zijn koning te hebben
omme zich eersdaags van hier te post over Weenen na Sweeds Pomeren te moeten begeven. Hij verhaalde mij ook dat soo ras de Moscoviters den Turxe praeparatiën op de frontieren hadden geremarqueert, zij een generaal-majoor na den seraskeer soude hebben gesonden om d’oorsake daarvan te vernemen, dog dat die heer in plaats van andwoord te bekomen op het casteel gevangen geset was geworden gelijk mede ook een ander Moscovisch officier, die na gemelten heer generaal-majoor quam vragen. Ende dat eyndelijk een collonel van de Cosacken tot het reclameeren van d’een en andere na Bender afgevaardigt, hetselve lot was toegevallen, en dit alles op het goedvinden van den koning van Sweeden. Waarop de Moscovische trouppen dese grensen verlatende, haar na de sterktens in Ukrania en Podolien gelegen souden hebben geretireert en een vliegent leger bij de stadt Caminice vergaderden; dat met de voorgaande betuygingen van dese ministers gants niet overeenkomst.

Desen tot den 21 feb. voorsch. hier zijnde blijven leggen, is den 19 dito het veltteeken van den vezier en generaalspersonen uytgeset, met voornemen om den 14 maart naastkomende den generalen uyttogt buyten Constant. daarop te doen volgen. Den Sweeschen generaal Meyerfelt is den 14 deses stillelies van hier vertrocken, sullende apparent in ’t geselschap van den Turxen envoyé wesen.

Pag. 419-420, 764. van H.W. RUMPF, Stokholm 24 januari 1714. Eigenh. orig.’ H.A. 1532.
On vient d’apprendre que le secrétaire du c.te de Meyerfelt et deux officiers étoient arrivés de Timertache en Pomeraine, et que le premier se devoit rendre ici incessamment. On prétend qu’il est chargé de nouveaux ordres pour la paix, mais corne il est apparent que le c.te de Wellingh aura d’abord été informé de tout, V.E. saura déjà mieux que nous ce qui en est. Cependant on est toujours ici dans la dernière impatience d’apprendre au vrai en quel état se trouve le roi, tant par rapport à sa santé qu’à l’égard de sa liberté, les sentiments étant fort partagés là-dessus selon les différents avis qu’on reçoit de tems en tems par les nouvelles publiques, et si l’on fut bien assuré que le roi ne sauroit revenir, soit à cause de son indisposition, ou parce que les Turcs l’en empêchent, ou bien à cause qu’il s’opiniâtre à vouloir porter le sultan à rompre avec la Pologne, il est certain que le Sénat et la diète agiroient avec plus de vigueur et de promptitude qu’ils ne font à présent que la crainte du retour du monarque les retient. Il faudra voir si les nouveaux venus de la Turquie apporteront de quoi résoudre toutes ces difficultés.

Deel 16, “1 mei 1714 – 30 april 1715”, Den Haag 1997.

Pag. 330, 610. van H.W. RUMPF, Stokholm 1 december 1714. Eigenh. orig.’ H.A. 1864.
Nous voilà enfin à bout de toutes nos doutes par l’arrivée de ce jeune monarque à Straelsondt, dont je ne doute point que vous n’aiez eu déjà toutes les particularités. On attend le l.’-gén.1 Lieven à tout moment et on prétend qu’il est chargé de grands changements dans le gouvernement. Demain il y aura bal à la cour et on rendra des actions de grâce dans toutes les églises de cette capitale, où l’on doit publier en même tems un ordre que personne des sujets n’entreprenne de se rendre à Straelsondt à moins d’un ordre exprès du roi, ce qui rompra sans doute le voyage du c.,e Meijerfeldt, prêt à partir depuis plusieurs jours. On doit envoier incessament d’ici les officiers de la maison du roy que Sa Maj.te aura nommé sans doute dans les dépêches, dont le gén.’ Lieven est porteur, ce qui prouve assez que nous ne devons pas nous attendre à voir bientôt ce monarque ici. Enfin nous voilà à la veille de grands événements. Dieu veuille qu’ils tendent au bien de l’Europe et à l’avantage de cette malheureuse nation. On ne sauroit être plus parfaittement que je suis – – –
1. De brief is gericht aan l’Alonne.

Pag. 341, 625. van H.W. RUMPF, Stokholm 8 december 1714. Eigenh. orig.’ H.A. 1864.
Mons.r le gén.1 Lieven arriva ici lundi dernier et du depuis il a été occupé à amasser de l’argent pour le roi, et on assure qu’il y a déjà cent mile écus de prest pour envoier à Straelsondt par le c.te Meijerfeldt, qui doit partir aujourd’hui ou demain. J’envoie à l’Etat la traduction de la harangue dudit gén.1 au magistrat. Outre cela il a dit en particulier aux députés du magistrat et de la bourgeoisie qu’il falloit absollument fournir au roi de sommes assez considérables pour le mettre en état d’obtenir de ses ennemis une bonne paix, puisque, plustôt que d’en accepter une mauvaise, Sa Maj. attendroit les dernières extrémités et a donné à entendre assez clairement que si les sujets n’assistent leur roi de bon gré, qu’on saura bien les y contraindre, ce qui a produit un tel efet que chacun s’est empressé à porter son argent, mais on appréhende généralement que la guerre ne recommence et qu’alors ceux qui possèdent encor quelques biens ne soient ruinés corne les autres, à moins que les autres puissances ne se joignent ensemble pour forcer le roi à s’acommoder. Je n’apprens point que M.r Lieven ait apporté aucuns changements dans la régence, mais il est certain que le roi ne lui a ordonné de saluer de sa part que le comte Charles Gyllenstiern, doien des sénateurs, le comte de Meijerfeldt et la bourgeoisie de Stokholm, et que Sa Maj. est très mécontente du reste des sénateurs. M.r Lieven m’a dit que le roi avoit dessein de venir ici d’abord, mais que le c.,c de Welling, qui étoit à Straalsundt à l’arrivée de Sa Maj., l’en avoit empêché, et on ne doute plus ici que ce comte n’emploie tout son savoir faire pour s’emparer de l’esprit du monarque et de la direction des affaires. S’il y réussit, corne cela paroît fort apparent, il y en aura beaucoup ici qui s’en resentiront. Je vous prie de ne pas oublier mes petits intérêts auprès du patron et de croire que je suis – – –
1. De brief is gericht aan d’Alonne, die het eerste gedeelte van de brief heeft doorgehaald.